Uitspraak
Rechtbank den haag
[naam eenmanszaak],
Rechtbank Den Haag
In deze beschikking van de Rechtbank Den Haag, uitgesproken op 30 augustus 2021, is het verzoek van de besloten vennootschap Unibail-Rodamco Nederland Winkels B.V. en een eenmanszaak, die schoonheidsbehandelingen aanbiedt, beoordeeld. Het verzoekschrift, ingediend op 14 april 2021, strekte primair tot niet-ontvankelijkheid van de verzoeksters, omdat het gehuurde volgens hen onder het regime van artikel 7:230a BW valt. Subsidiair vroegen zij goedkeuring voor afwijkende bedingen in de huurovereenkomst. Tijdens de mondelinge behandeling op 9 augustus 2021 zijn de vertegenwoordigers van beide partijen verschenen.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de eenmanszaak schoonheidsbehandelingen aanbiedt vanuit een voor het publiek toegankelijk lokaal en dat het gehuurde zich in het winkelcentrum Mall of the Netherlands bevindt. De rechtbank concludeert dat het gehuurde valt onder de definitie van bedrijfsruimte zoals bedoeld in artikel 7:290 BW, omdat het een ruimte betreft waar zowel producten worden verkocht als diensten worden verleend. De verzoeksters zijn ontvankelijk in hun verzoek.
Wat betreft de goedkeuring van de afwijkende bedingen, oordeelt de rechtbank dat de maatschappelijke positie van de eenmanszaak wezenlijk verschilt van die van Unibail, waardoor de bescherming van Boek 7, titel 4, afdeling 6 BW noodzakelijk is. Desondanks zijn er voldoende maatregelen getroffen in de huurovereenkomst om het verschil in positie te compenseren, zoals een break-optie en een stelpost. De rechtbank keurt de afwijkende bedingen goed en wijst het overige verzoek af.