7.5Ook heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser oppervlakkige verklaringen heeft afgelegd over hoe het voor hem persoonlijk was dat hij biseksuele gevoelens had en hij onvoldoende inzicht heeft gegeven in hoe hij daarmee omging. Dit temeer nu eiser opgroeide in een omgeving die negatief staat tegenover zijn gestelde biseksuele gevoelens en hij zelf heeft verklaard dat hij daar sinds zijn vijftiende weet van had. Daarbij heeft verweerder niet ten onrechte aan eiser tegengeworpen dat hij over biseksualiteit spreekt als een keuze en dat eiser, indien hij dit niet op deze wijze had willen uitdrukken, de gelegenheid had om dit middels de correcties en aanvullingen te corrigeren maar hij hier pas mee komt bij de zienswijze. De rechtbank is het met verweerder eens dat het op de weg van eiser had gelegen dit te corrigeren als zijn verklaring niet juist was op dit punt.
Problemen vanwege de gestelde biseksuele geaardheid
8. De rechtbank is van oordeel dat verweerder niet ten onrechte ook de door eiser gestelde problemen naar aanleiding van zijn biseksuele geaardheid ongeloofwaardig heeft geacht. Verweerder heeft namelijk terecht aan eiser tegengeworpen dat hij tegenstrijdig heeft verklaard over de duur van zijn gestelde gevangenisstraf. Zo heeft eiser eerst gesteld dat hij is veroordeeld tot 10 jaar terwijl hij later verklaart dat het gaat om een veroordeling tot 14 jaar. De rechtbank overweegt daarbij dat verweerder eiser niet ten onrechte heeft aangerekend dat hij geen documenten met betrekking tot zijn gestelde veroordeling heeft overgelegd, nu hij tijdens het aanvullend gehoor heeft verklaard dat deze documenten wel bij zijn familie zijn achtergebleven. Wat eiser in beroep aanvoert met betrekking tot het moment van het tonen van filmpjes aan zijn baas en met betrekking tot het al dan niet aanhebben van kleding toen hij en Yassouf door de politie werden betrapt, doet niet af aan de door verweerder geconstateerde tegenstrijdigheid in eisers verklaringen. Eiser heeft hierover immers wel degelijk wisselende verklaringen afgelegd en voor zover hij zijn verklaringen had willen wijzigen of aanvullen, had hij dit middels de correcties en aanvullingen kunnen en moeten doen.
Kennelijke ongegrondheid en inreisverbod
9. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de aanvraag van eiser niet ten onrechte afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat hij misleidende informatie heeft verstrekt. Eiser heeft in een aantal Europese landen gebruik gemaakt van diverse persoonsgegevens waardoor hij twijfel zaait over zijn identiteit. De stelling van eiser dat het noodzakelijk was om gebruik te maken van een valse identiteit en hij hierover eerlijk is geweest tegen de Duitse autoriteiten, doet hier niet aan af. Bovendien heeft eiser geen originele identificerende documenten overgelegd en is niet gebleken dat hij daarvoor enige inspanningen heeft verricht. Het betoog van eiser dat de verschillende aliassen dermate gelijkend zijn dat zij niet als aliassen moeten worden aangemerkt, volgt de rechtbank niet.
Nu verweerder de asielaanvraag als kennelijk ongegrond heeft mogen afdoen, kon tevens een vertrektermijn worden onthouden en een inreisverbod worden opgelegd. Dat dit onvoldoende zou zijn gemotiveerd, wordt niet gevolgd.
10. Uit het voorgaande volgt dat de beroepsgronden niet slagen. Het beroep is ongegrond. Omdat de rechtbank het beroep ongegrond verklaart, is een voorlopige voorziening voor eiser niet meer nodig. Het verzoek om een voorlopige voorzieningen moet dan ook worden afgewezen.
11. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.