ECLI:NL:RBDHA:2021:10858

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
26 augustus 2021
Publicatiedatum
5 oktober 2021
Zaaknummer
NL21.11729, NL21.11730
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag en inreisverbod wegens kennelijke ongegrondheid

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 26 augustus 2021 uitspraak gedaan in de zaken NL21.11729 en NL21.11730, waarbij eiseres, een Nigeriaanse vrouw, haar aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd heeft ingediend. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, heeft deze aanvraag afgewezen als kennelijk ongegrond en een inreisverbod van twee jaar opgelegd. Eiseres heeft tegen dit besluit beroep ingesteld en een verzoek om een voorlopige voorziening ingediend. Tijdens de zitting op 5 augustus 2021 is eiseres verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde, en is de zaak behandeld.

De rechtbank heeft overwogen dat de verklaringen van eiseres over het doodschieten van een soldaat en de daaropvolgende problemen niet voldoende geloofwaardig zijn. Eiseres kon belangrijke details van het incident niet herinneren en haar verklaringen waren inconsistent. De rechtbank heeft vastgesteld dat verweerder niet ten onrechte heeft geoordeeld dat de identiteit en nationaliteit van eiseres niet konden worden vastgesteld, mede omdat zij gebruik heeft gemaakt van aliassen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de afwijzing van de asielaanvraag als kennelijk ongegrond terecht was en dat het verzoek om een voorlopige voorziening moest worden afgewezen. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en verweerder niet verplicht om proceskosten te vergoeden.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummers: NL21.11729 en NL21.11730

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaken tussen

[eiseres en verzoekster] , eiseres en verzoekster (hierna: eiseres), V-nummer [V-nummer 1]

mede namens haar minderjarige kind
[kind]
(gemachtigde: mr. E.R. Weegenaar),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. H. Chamkh).

ProcesverloopBij besluit van 19 juli 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres tot het verlenen van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd afgewezen als kennelijk ongegrond. Ook is aan eiseres een inreisverbod opgelegd voor de duur van twee jaren.

Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep (NL21.11729) ingesteld en een verzoek om een voorlopige voorziening (NL21.11730) ingediend.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met het verzoek om een voorlopige voorziening, op 5 augustus 2021 op zitting behandeld. Eiseres is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen S. Nikolopoulos. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaan deze zaken over?
1. Eiseres stelt te zijn geboren op [geboortedag 1] 1991 en de Nigeriaanse nationaliteit te hebben. Eiseres heeft aan haar asielrelaas ten grondslag gelegd dat zij na het doodschieten van een militair in haar land van herkomst problemen heeft ondervonden. De asielaanvraag van eiseres heeft mede betrekking op haar minderjarige zoon [kind] , (V-nummer [V-nummer 2] ). Hij stelt te zijn geboren op [geboortedag 2] 2018 en de Nigeriaanse nationaliteit te hebben.
2. Verweerder heeft de identiteit en nationaliteit van eiseres niet kunnen vaststellen, omdat zij niet beschikt over daartoe strekkende documenten en daarbij heeft zij eerder gebruik gemaakt van aliassen. Vooralsnog gaat verweerder wel uit van de door eiseres opgegeven identiteit en nationaliteit.
Verweerder heeft het incident waarbij eiseres de militair dood heeft geschoten en de daaruit voortvloeiende problemen ongeloofwaardig geacht.
Wat vinden eiseres en verweerder in beroep?
3. Eiseres voert aan dat haar verklaringen ten aanzien van het doodschieten van de militair en de problemen naar aanleiding van dat incident, ten onrechte als vaag en summier zijn bestempeld. Verder voert eiseres aan dat verweerder haar ten onrechte tegenwerpt dat zij aliassen heeft gebruikt omdat de varianten van haar personalia zodanig op elkaar lijken, dat geen sprake is van aliassen. De asielaanvraag is dan ook ten onrechte als kennelijk ongegrond afgedaan. Tot slot heeft verweerder ten onrechte en onvoldoende gemotiveerd een inreisverbod voor de duur van twee jaren opgelegd.
4. Verweerder heeft ter zitting gemotiveerd op de beroepsgronden gereageerd.
5. Op de specifieke argumenten van partijen gaat de rechtbank hierna in, voor zover dat nodig is.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
6. De rechtbank stelt voorop dat verweerder de identiteit, nationaliteit en herkomst van eiseres vooralsnog geloofwaardig heeft geacht. Wat hierover is aangevoerd wordt, voor zover relevant, betrokken bij de beoordeling van de rechtbank onder 8.
Het gestelde doodschieten van de soldaat en de daaropvolgende problemen
7. De rechtbank is van oordeel dat verweerder de verklaringen van eiseres over het doodschieten van de soldaat en de daaropvolgende problemen niet ten onrechte als vaag, summier en ongerijmd heeft bestempeld.
7.1
Verweerder heeft daarbij niet ten onrechte aan eiseres tegengeworpen dat zij zich belangrijke details van het gestelde incident in het hotel, waarbij zij een militair zou hebben doodgeschoten, niet herinnert en dat dit wel van haar verwacht mag worden. Zo weet eiseres niet op welke datum en in welke kamer het incident plaatsvond en weet zij geen antwoord te geven op de vraag naar de naam van de militair. Dit terwijl de militair vaker in het hotel kwam en deze gebeurtenis volgens haar eigen verklaringen in het nieuws is geweest. Dat eiseres, zoals zij aanvoert, weldegelijk details heeft gegeven over bijvoorbeeld het uitkleden van de militair en het feit dat hij zijn pistool op de tafel legde, maakt nog niet dat gevolgd wordt waarom zij geen verdere informatie zou kunnen geven over dit incident waarvan zij stelt dat het een grote impact op haar leven heeft.
7.2
Verder vindt de rechtbank met verweerder dat het ongerijmd is dat eiseres na het incident naar haar huis vlucht, terwijl zij blijkens haar eigen verklaringen wist dat zij daar makkelijk te vinden was en haar tante haar bovendien had verteld dat zij gearresteerd en vermoord kon worden. Verder is het vreemd dat eiseres vervolgens als de politie een inval in dit huis doet, makkelijk via de achterdeur kan wegkomen. Verweerder heeft niet ten onrechte gesteld dat het gegeven dat eiseres vervolgens vlucht naar het huis van haar moeder en de vriendin van haar moeder, verdere afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van haar verklaringen nu deze adressen immers bekend en makkelijk te achterhalen zijn. Dat dit laatste adres, zoals eiseres aanvoert, niet makkelijk te achterhalen zou zijn, heeft verweerder niet hoeven volgen nu uit de verklaringen van eiseres volgt dat dit adres vlakbij het huis van haar moeder was en mensen in de buurt op de hoogte waren dat eiseres daar was wanneer zij niet in haar eigen huis was.
7.3
Verder heeft verweerder ook niet ten onrechte in het nadeel van eiseres betrokken dat zij wisselend heeft verklaard over het aantal zonen dat zij heeft. Dat zij vanaf het eerste gehoor haar tweede zoon wel heeft genoemd, doet, zoals verweerder stelt, niet af aan het feit dat zij in het aanmeldgehoor heeft aangegeven dat zij één zoon heeft die in 2018 in Duitsland is geboren. Dat eiseres, zoals zij aanvoert, bij het aanmeldgehoor in de veronderstelling was dat haar werd gevraagd naar het aantal kinderen dat zij in Europa heeft, is hiervoor geen afdoende verklaring.
7.4
Ook heeft verweerder niet ten onrechte gesteld dat eiseres niet geloofwaardig heeft verklaard over de problemen met [A] , namelijk dat hij haar zou hebben gedwongen tot prostitutie en het verkopen van drugs in Italië. De verklaringen van eiseres met betrekking enerzijds tot de goede band tussen haar familie en de familie van [A] en anderzijds het feit dat [A] haar dwingt tot prostitutie en het verkopen van drugs, zijn niet met elkaar te rijmen. Verweerder heeft niet ten onrechte de verklaring van eiseres voor deze omslag, namelijk dat het gedrag van [A] veranderd zou zijn na de dood van zijn zus, niet gevolgd omdat niet duidelijk is waarom [A] en zijn familie eiseres hebben geholpen terwijl zij toen al wisten dat de zus van [A] (vanwege het handelen van eiseres) door de autoriteiten was gearresteerd.
7.5
Verder heeft verweerder niet ten onrechte in de geloofwaardigheidsbeoordeling betrokken dat eiseres, afgezien van de foto’s en de aangifte die haar zus heeft gedaan van het overlijden van haar moeder, geen documenten heeft overgelegd die haar asielrelaas onderbouwen. Verweerder heeft niet ten onrechte gesteld dat van eiseres verwacht mag worden dat zij alles in het werk stelt om aan documenten ter staving van haar asielrelaas te komen en zij hiertoe bovendien jaren de tijd voor heeft gehad.
Kennelijke ongegrondheid en inreisverbod
8. Naar het oordeel van de rechtbank heeft verweerder de aanvraag van eiseres niet ten onrechte afgewezen als kennelijk ongegrond, omdat zij misleidende informatie heeft verstrekt. Eiseres heeft in een aantal Europese landen gebruik gemaakt van diverse persoonsgegevens waardoor zij twijfel zaait over haar identiteit. De stelling van eiseres dat het noodzakelijk was om gebruik te maken van een valse identiteit en zij hierover eerlijk is geweest tegen de Duitse autoriteiten, doet hier niet aan af. Bovendien heeft eiseres geen originele identificerende documenten overgelegd en is niet gebleken dat zij daarvoor enige inspanningen heeft verricht. Het betoog van eiseres dat de verschillende aliassen dermate gelijkend zijn dat zij niet als aliassen moeten worden aangemerkt, volgt de rechtbank niet.
Nu verweerder de asielaanvraag als kennelijk ongegrond heeft mogen afdoen, kon tevens een vertrektermijn worden onthouden en een inreisverbod worden opgelegd. Dat dit onvoldoende zou zijn gemotiveerd, wordt niet gevolgd.
Conclusie
9. Uit het voorgaande volgt dat de beroepsgronden niet slagen. Het beroep is ongegrond. Omdat de rechtbank het beroep ongegrond verklaart, is een voorlopige voorziening voor eiseres niet meer nodig. Het verzoek om een voorlopige voorziening moet dan ook worden afgewezen. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep ongegrond;
De voorzieningenrechter:
- wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Dit is de uitspraak van mr. M.J.L. van der Waals, (voorzieningen)rechter, in aanwezigheid van mr. A.M. Petersen, griffier.
griffier (voorzieningen)rechter
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:
Rechtsmiddel
Tegen deze uitspraak, voor zover deze ziet op het beroep, kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking. Tegen deze uitspraak, voor zover deze ziet op de voorlopige voorziening, kan geen hoger beroep worden ingesteld.