ECLI:NL:RBDHA:2021:10884

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 september 2021
Publicatiedatum
6 oktober 2021
Zaaknummer
C/09/617254 / FA RK 21-5899
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling ernstig nadeel in het kader van de zorgmachtiging met betrekking tot een betrokkene in verwarde toestand

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 15 september 2021 een zorgmachtiging verleend aan een vrouw, geboren op [geboortedag 1] 1979, die in verwarde toestand was aangetroffen. De betrokkene had haar woning verlaten en was gesignaleerd in een bos in een andere regio, waar zij door de crisisdienst niet als in crisiswaardig werd beoordeeld. De rechtbank verwierp het verweer van de advocaat dat de actuele toestand van de betrokkene geen ernstig nadeel met zich meebracht. De rechtbank oordeelde dat de tussentijdse beoordeling van een psychiater, die geen crisissituatie vaststelde, niet in de weg stond aan de beoordeling van ernstig nadeel in het kader van de zorgmachtiging, zoals bedoeld in de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De rechtbank was voldoende overtuigd van het bestaan van ernstig nadeel, gebaseerd op de stukken en de verklaring van de psychiater ter zitting. De betrokkene vertoonde risicovol gedrag en had zorg nodig om haar geestelijke en lichamelijke gezondheid te stabiliseren. De rechtbank concludeerde dat verplichte zorg noodzakelijk was, omdat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis waren. De rechtbank verleende de zorgmachtiging en bepaalde dat deze geldig is tot en met 15 maart 2022.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnummer: C/09/617254 / FA RK 21-5899
Datum beschikking: 15 september 2021

Machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de vrouw]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag 1] 1979 te [geboorteplaats] ,
BRP-adres te [verblijfplaats] ,
advocaat: mr. J. de Koning te Lisse.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 31 augustus 2021, heeft de officier van justitie verzocht om een zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 een op 27 augustus 2021 ondertekende medische verklaring van [psychiater 1] die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij haar behandeling betrokken was;
 een zorgplan van 27 augustus 2021;
 de bevindingen van de geneesheer-directeur van 27 augustus 2021.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 15 september 2021.
Bij die gelegenheid zijn op grond van artikel 2 Tijdelijke wet COVID-19 Justitie en Veiligheid de navolgende personen gelijktijdig telefonisch gehoord door de rechtbank omdat het houden van een fysieke zitting vanwege de geldende veiligheidsmaatregelen met betrekking tot het coronavirus niet mogelijk was:
 de [psychiater 2]
 de advocaat van betrokkene.
De rechtbank heeft vastgesteld dat betrokkene niet in staat was om te worden gehoord, omdat uit de stukken en verklaringen van voorgenoemden is gebleken dat betrokkene op dit moment geen vaste woon- of verblijfplaats heeft. Om die reden kan er geen contact met haar worden opgenomen.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet gehoord.

Standpunten ter zittingDe psychiater heeft verklaard dat betrokkene bekend is met een posttraumatische stressstoornis en dat er concrete signalen zijn dat thans sprake is van een ernstig paranoïde psychotisch toestandsbeeld. De keren dat betrokkene gezien is door hulpverleners, familie en de politie was zij erg achterdochtig en in een lichamelijk slechte toestand. Toen betrokkene de deur voor niemand meer open deed en nergens gehoor aan gaf is haar woning uiteindelijk opengebroken door de politie. Deze was ernstig vervuild en gebarricadeerd met meubels. Dit was vlak voor de indiening van het verzoekschrift tot het verlenen van een zorgmachtiging en nadien is betrokkene als vermist opgegeven. Zij is later gesignaleerd en aangehouden in de omgeving van Arnhem, waar zij slaapt in een bos. De crisisdienst heeft die situatie niet als crisiswaardig beoordeeld en betrokkene weer laten gaan. Betrokkene heeft zorg nodig ter behandeling van haar zeer kwetsbare psychische en lichamelijke toestand. Die zorg kan niet op een andere manier dan middels een zorgmachtiging worden verleend, omdat betrokkene vanuit het ziektebeeld iedere vorm van contact of zorg uit de weg gaat.

De advocaat heeft verklaard dat zij geen contact heeft kunnen krijgen met betrokkene, ondanks diverse pogingen daartoe. Afgaand op de stukken en de informatie ter zitting heeft de advocaat afwijzing van het verzoek bepleit, omdat klaarblijkelijk onlangs is beoordeeld door een psychiater dat de actuele toestand van betrokkene niet leidt tot ernstig nadeel. Om die reden is op dit moment onvoldoende duidelijk of de actuele toestand van betrokkene een zorgmachtiging rechtvaardigt.

Beoordeling

Uit de overgelegde stukken is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten een schizofreniespectrum- of andere psychotische stoornis, althans dat sprake is van een paranoïde psychotisch toestandsbeeld bij een bekende posttraumatische stressstoornis.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in ernstig lichamelijk letsel, ernstige financiële schade, ernstige verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. De rechtbank verwerpt het verweer van de advocaat dat de actuele toestand van betrokkene niet leidt tot voornoemd ernstig nadeel. De rechtbank is op basis van de stukken en de verklaring van de psychiater voldoende overtuigd dat het (risicovolle) gedrag en handelen van betrokkene voortkomt uit de psychotische toestand waarin zij verkeert, waardoor zij de gevolgen niet kan overzien en (met name) zichzelf in onveiligheid brengt. Daarbij overweegt de rechtbank dat betrokkene zichzelf en haar woning ernstig heeft verwaarloosd en zich actief onttrekt aan zorg of iedere vorm van contact. Dat een psychiater tussentijds heeft beoordeeld dat geen sprake is van een crisissituatie doet daar niet aan af, nu die beoordeling gaat over de vraag of het onmiddellijk dreigend ernstig nadeel een crisismaatregel rechtvaardigt, zoals bedoeld in artikel 7:1 Wvggz, en een procedure voor een zorgmachtiging dus niet kan worden afwacht.
Betrokkene heeft zorg nodig om het ernstig nadeel en een crisissituatie af te wenden, haar geestelijke gezondheid te stabiliseren, haar geestelijke gezondheid te herstellen zodanig dat zij haar autonomie zoveel mogelijk herwint en de door de stoornis bedreigde of aangetaste fysieke gezondheid te stabiliseren of te herstellen.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig.
De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
Daarbij is door de psychiater overtuigend gemotiveerd welke zorg nodig is om de psychische en fysieke toestand van betrokkene te stabiliseren.
De rechtbank zal die motivering volgen en acht de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
 toedienen van vocht;
 toedienen van voeding;
 toedienen van medicatie;
 verrichten medische controles;
 andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
 beperken van de bewegingsvrijheid;
 onderzoek aan kleding of lichaam;
 aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
 opnemen in een accommodatie.
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is bovendien evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal worden verleend.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de vrouw]

geboren op [geboortedag 1] 1979 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
 toedienen van vocht;
 toedienen van voeding;
 toedienen van medicatie;
 verrichten medische controles;
 andere medische handelingen en therapeutische maatregelen;
 beperken van de bewegingsvrijheid;
 onderzoek aan kleding of lichaam;
 aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
 opnemen in een accommodatie;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 15 maart 2022.
Deze beschikking is gegeven door mr. L. Koper, rechter, bijgestaan door mr. S.T. Viezee als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 15 september 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 23 september 2021.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.