ECLI:NL:RBDHA:2021:1094
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 12 februari 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, een LHBTI-er uit Nigeria, een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had aangevraagd. De Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag niet in behandeling genomen, met als argument dat Italië verantwoordelijk was voor de behandeling van de asielaanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij aanvoert dat hij het risico loopt op indirect refoulement en dat hij in Italië niet adequaat beschermd zal worden vanwege zijn seksuele geaardheid.
Tijdens de zitting op 9 februari 2021, die via een Skype-beeldverbinding plaatsvond, heeft de rechtbank de argumenten van eiser en verweerder gehoord. Eiser stelde dat hij in Italië vreest voor zijn leven en dat hij nooit een inhoudelijk besluit heeft ontvangen over zijn asielaanvraag daar. De rechtbank overweegt dat verweerder in zijn algemeenheid mag uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel, wat inhoudt dat Italië als veilig land wordt beschouwd voor de behandeling van asielaanvragen. Eiser heeft niet kunnen aantonen dat dit in zijn specifieke geval niet geldt.
De rechtbank concludeert dat er geen structurele gebreken zijn in het Italiaanse asiel- en opvangsysteem die de veiligheid van eiser in gevaar zouden kunnen brengen. Eiser heeft niet aangetoond dat hij bijzonder kwetsbaar is in de zin van het arrest Tarakhel, en de rechtbank ziet geen reden om de beroepsprocedure aan te houden. Uiteindelijk wordt het beroep ongegrond verklaard, en er wordt geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen een week na bekendmaking.