ECLI:NL:RBDHA:2021:11118
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 30 september 2021 uitspraak gedaan over een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. N. Hamzaoui, had tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 9 juli 2021, hield in dat de asielaanvraag van de verzoeker niet in behandeling werd genomen. De verzoeker heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, wat inhoudt dat hij vroeg om een tijdelijke maatregel totdat er een definitieve uitspraak in de hoofdzaak zou zijn gedaan.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek op zitting behandeld, samen met een andere zaak (NL21.11093) op 30 september 2021. De verzoeker was niet aanwezig, maar de staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde. Na de behandeling heeft de voorzieningenrechter onmiddellijk uitspraak gedaan. In de uitspraak werd het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. De voorzieningenrechter overwoog dat er in een eerdere uitspraak (zaaknummer NL21.11093) al een beslissing was genomen op het beroep van de verzoeker, wat de afwijzing van het verzoek om voorlopige voorziening rechtvaardigde.
Daarnaast werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.