ECLI:NL:RBDHA:2021:11127

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
5 oktober 2021
Publicatiedatum
13 oktober 2021
Zaaknummer
C/09/609646 / FA RK 21-2123
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vervangende toestemming voor medische behandeling van minderjarige in Portugal afgewezen; medische zorg in Nederland vastgesteld

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 5 oktober 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om vervangende toestemming voor medische behandeling van de minderjarige [voornaam minderjarige] in Portugal. De moeder, [X], verzocht om toestemming om met haar kind naar Portugal te reizen voor medische behandelingen, terwijl de vader, [Y], zich verzette tegen deze behandeling in het buitenland en verzocht om medische zorg in Nederland. De rechtbank heeft vastgesteld dat de ouders onenigheid hebben over de locatie van de noodzakelijke medische zorg voor hun kind. De rechtbank heeft eerder een voorlopige ondertoezichtstelling uitgesproken en een zorgregeling vastgesteld waarbij de minderjarige twee dagdelen per week bij de vader verblijft.

Tijdens de zitting op 28 september 2021 is er een gecombineerde behandeling van verzoeken geweest, waarbij de rechtbank kennisnam van verschillende stukken, waaronder rapporten van de Raad voor de Kinderbescherming en de Jeugdbescherming. De rechtbank heeft geconcludeerd dat de medische behandeling van [voornaam minderjarige] in Nederland moet plaatsvinden, gezien de medische situatie van het kind en het belang van regelmatige contacten met de vader. De rechtbank heeft het verzoek van de moeder tot vervangende toestemming voor de reis en de medische behandeling in Portugal afgewezen en het verzoek van de vader toegewezen, waarbij de rechtbank heeft bepaald dat de medische onderzoeken en behandelingen in Nederland moeten plaatsvinden.

Daarnaast heeft de rechtbank de zorgregeling uitgebreid, zodat de minderjarige meer contact met de vader kan hebben. De rechtbank heeft ook de proceskostenverzoeken van de moeder afgewezen, omdat er geen aanleiding was om van de hoofdregel af te wijken. De beschikking is uitvoerbaar bij voorraad verklaard, en de rechtbank heeft bepaald dat iedere partij zijn eigen proceskosten draagt.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 21-2123
Zaaknummer: C/09/609646
Datum beschikking: 5 oktober 2021

Gezagsuitoefening

Beschikking op het op 25 maart 2021 ingekomen verzoek van:

[X] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats 1] ,
advocaat: voorheen mr. L. Lagerwerf, nu mr. S.A. Ray te Rotterdam.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[Y] ,

de vader,
wonende te [woonplaats 2] ,
advocaat: mr. L.L. Schipper-Heikens te ’s-Gravenhage.
Als informanten worden aangemerkt:

Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden,

hierna: Jeugdbescherming west,
gevestigd te Den Haag.
en

De Raad voor de Kinderbescherming,

hierna: de Raad,
gevestigd te Den Haag.

Procedure

Bij tussenbeschikking van 1 juli 2021 is de minderjarige [voornaam minderjarige] voorlopig onder toezicht gesteld van Stichting Jeugdbescherming west Haaglanden van 1 juli 2021 tot 1 oktober 2021 en is bepaald dat een voorlopige zorgregeling geldt waarbij [voornaam minderjarige] twee dagdelen per week onbegeleid bij de vader thuis of elders zal verblijven. Voor het overige is de behandeling aangehouden.
De rechtbank heeft wederom kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • de brief van de Raad van 8 juli 2021, kenmerken: [kenmerk 1] & [kenmerk 2] ;
  • het rapport en advies van de Raad van 10 september 2021;
  • het aanvullend verzoekschrift van 21 september 2021;
  • het F9-formulier met bijlagen van 23 september 2021 van de zijde van de moeder;
  • het F9-formulier met bijlagen, waaronder een gewijzigd zelfstandig verzoek, van 23 september 2021 van de zijde van de vader;
  • het F9-formulier met bijlagen van 24 september 2021 van de zijde van de moeder;
Op 28 september 2021 heeft ter zitting van deze rechtbank met gesloten deuren een gecombineerde behandeling plaatsgevonden van zowel onderhavige verzoeken als het verzoek tot ondertoezichtstelling voor de duur van één jaar in de zaak met zaaknummer C/09/618106 JE RK 21-2206. Op het verzoek tot verlenging van de ondertoezichtstelling is bij afzonderlijke beslissing van 28 september 2021 toewijzend beslist.
Op de voortgezette zitting zijn verschenen:
  • de moeder, bijgestaan door haar advocaat en vergezeld van een tolk in de Portugese taal, genaamd [tolk] ;
  • de vader, bijgestaan door zijn advocaat;
  • [medewerker RvdK] namens de Raad;
  • [medewerker] namens Jeugdbescherming west.

Huidige verzoeken en verweer

Een beslissing op de volgende verzoeken van de moeder is aangehouden:
  • te bepalen dat de vader twee keer per week een half uur/uur contact heeft met [voornaam minderjarige] , bij de moeder thuis en in haar aanwezigheid of van haar zus/ouders;
  • primair: de vader te veroordelen in de gemaakte proceskosten;
subsidiair: de vader te veroordelen in de door de moeder gemaakte proceskosten t/m de zitting van 26 maart 2021.
Bij aanvullend verzoekschrift heeft de moeder in het kader van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (BW) nog verzocht:
aan haar vervangende toestemming te verlenen om met [voornaam minderjarige] van
30 september 2021 tot 29 oktober 2021 naar [plaats] , Portugal, te reizen:
aan de moeder vervangende toestemming te verlenen voor de medische behandeling
en controles van [voornaam minderjarige] in het ziekenhuis in Portugal,
voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad.
De vader heeft verweer gevoerd, dat hierna – voor zover nodig – zal worden besproken. Een beslissing op de zelfstandige verzoeken van de vader met betrekking tot medische onderzoeken en behandelingen van [voornaam minderjarige] in Nederland en tot het treffen van een zorgregeling is eveneens aangehouden. De vader heeft zijn zelfstandige verzoek met betrekking tot de zorgregeling gewijzigd, in die zin dat hij nu verzoekt:
te bepalen dat, met uitzondering van noodgevallen, medische onderzoeken en
behandelingen bij [voornaam minderjarige] enkel in Nederland zullen plaatsvinden en [voornaam minderjarige]
derhalve enkel bij een ziekenhuis en een arts in Nederland onder controle zal staan;
te bepalen dat [voornaam minderjarige] bij de vader is:
gedurende oktober en november 2021:
- wekelijks van dinsdag 17.00/17.30 uur tot 20.00 uur;
- wekelijks van donderdag 17.00/17.30 uur tot vrijdag 13.00 uur;
- wekelijks van zondag 9.00 uur – 18.00 uur;
gedurende december 2021 en januari 2022:
- wekelijks van dinsdag 17.00/17.30 uur tot 20.00 uur;
- wekelijks van donderdag 17.00/17.30 uur tot zaterdag 10.00 uur;
- om de week van zondag 9.00 uur – 18.00 uur;
gedurende februari en maart 2022:
-wekelijks van dinsdag 17.00/17.30 uur tot 20.00 uur;
- wekelijks van donderdag 17.00/17.30 uur tot zaterdag 10.00 uur;
- om de week van zaterdag 17.00 uur – zondag 18.00 uur;
vanaf maart 2022
  • wekelijks van dinsdag 17.00uur/17.30 uur tot 20.00 uur;
  • om de week van donderdag 17.00/17.30 uur tot zaterdag 10.00 uur;
  • de andere week van donderdag 17.00/17.30 uur tot zondag 18.00 uur;
uitvoerbaar bij voorraad.

Beoordeling

De rechtbank handhaaft al hetgeen bij genoemde beschikking is overwogen en beslist.
Vervangende toestemming medische behandeling
De rechtbank constateert dat de ouders onverminderd van standpunt verschillen waar hun zoontje [voornaam minderjarige] de voor hem benodigde medische hulp moet krijgen. In het kader van de voorlopige ondertoezichtstelling, die bij de vorige beschikking is uitgesproken, is niet tot een vergelijk gekomen. De moeder handhaaft haar standpunt dat de hulp in Portugal moet plaatsvinden, de vader handhaaft zijn standpunt dat deze in Nederland moet plaatsvinden.
De moeder heeft ter onderbouwing van haar huidige verzoek aanvullend aangevoerd dat op 4 en 14 oktober 2021 opnieuw medische
examsmoeten plaatsvinden in Portugal. Dit zijn mogelijk de laatste voordat hij geopereerd kan worden. Volgens haar is zijn behandeling in Portugal dan ook in een vergevorderd stadium, nu na de operatie de behandeling mogelijk afgerond is. Dit terwijl de behandeling in Nederland zich nog in de intakefase bevindt. Het is daarom in het belang van [voornaam minderjarige] de behandeling in Portugal voort te zetten. De moeder heeft voor het overige haar eerder gegeven onderbouwing herhaald. De moeder heeft verklaard bereid te zijn de reiskosten van de vader te betalen als hij naar Portugal komt in verband met de behandeling van [voornaam minderjarige] daar. Ook heeft zij erop gewezen begrepen te hebben dat de vader recent toch zijn toestemming heeft verleend, maar deze wederom heeft ingetrokken.
De vader voelt zich opnieuw voor het blok gezet. De vader heeft verklaard dat hij in een gesprek uit emotie heeft geroepen dat als het zo moest, hij zijn akkoord gaf voor voortzetting van de behandelingen in Portugal. Dit meende hij echter niet, zoals hij ook vrijwel direct duidelijk heeft gemaakt. De moeder blijft volgens hem eigengereid handelen, hij krijgt niet of nauwelijks informatie en wordt niet daadwerkelijk betrokken. Zo is de moeder eind augustus naar Portugal gegaan met [voornaam minderjarige] , voor vakantie zo liet zij hem weten, maar daar heeft toch een medisch
examplaatsgevonden, zonder dat hij van dit laatste op de hoogte was of zijn toestemming heeft gegeven. Dat terwijl de moeder reeds de via de jeugdbeschermer betrokken Nederlandse kinderarts om een doorverwijzing had gevraagd, waarover zij hem ook niet heeft geïnformeerd. Door het verblijf in Portugal heeft de vader [voornaam minderjarige] langere tijd niet gezien en de moeder staat niet open voor enige vorm van compensatie in het contact, hoewel de jeugdbeschermer heeft aangegeven dit aangewezen te achten. De huidige reguliere regeling voldoet bovendien niet aan de door rechtbank vastgestelde voorlopige regeling, nu de vader [voornaam minderjarige] 1,5 keer per week ziet, in plaats van 2 keer. De vader heeft er verder op gewezen dat er in oktober 2021, de maand waarin de moeder met [voornaam minderjarige] naar Portugal wenst te gaan, ook afspraken/onderzoeken in Nederland staan gepland, namelijk op 6 oktober 2021 en op 26 oktober 2021. Het is van belang dat de situatie van [voornaam minderjarige] bekend is bij artsen hier in Nederland, in het geval van spoed. De vader blijft het echter tevens van belang vinden dat de behandeling hier wordt overgenomen, in de stand waarin deze zich nu in Portugal bevindt. De vader heeft voor het overige op zijn eerder gegeven onderbouwing gewezen.
De Raad heeft verklaard dat vaststaat dat [voornaam minderjarige] behandeld moet worden. Het beste is als ouders het onderling eens kunnen worden over waar dit moet gebeuren, dat is echter tot nu toe niet gelukt. De Raad heeft aangegeven dat de arts die bij het raadsrapport betrokken is, heeft opgemerkt dat de medische behandeling die nodig is, ook in Nederland kan worden geboden. Dit lijkt ook aangewezen, volgens de Raad, omdat [voornaam minderjarige] in Nederland woont en zijn ouders hier ook wonen en werken en voornemens zijn te blijven. Voortzetting van de behandelingen in het buitenland, betekent dat [voornaam minderjarige] meermaals per jaar naar Portugal zal afreizen en hier voor langere tijd zal blijven. In Portugal is er ook een thuis voor [voornaam minderjarige] , echter, kan vader niet elke keer naar Portugal reizen en zal [voornaam minderjarige] steeds (langere) tijd van vader gescheiden worden wanneer hij daar behandeld wordt. Voor de hechting en het opbouwen van een volwaardige relatie, is het van belang dat [voornaam minderjarige] , zeker in zijn eerste levensjaren, regelmaat heeft in het contact met zijn vader.
De jeugdbeschermer heeft ter zitting verklaard zich aan te sluiten bij deze conclusie. Volgens haar is het minder belastend voor [voornaam minderjarige] als de medische behandelingen hier plaatsvinden. Ook verwacht zij dat alle betrokkenen dan sneller en beter geïnformeerd zullen zijn, wat nu niet het geval is. Als de behandelingen in Portugal (blijven) plaatsvinden, dan vindt de jeugdbeschermer het ook belangrijk dat er compensatie plaatsvindt voor de periodes dat de vader en [voornaam minderjarige] elkaar daardoor niet kunnen zien. Afgelopen zomer is dat niet gebeurd.
De rechtbank kan zich vinden in het raadsadvies, en de opmerkingen van de jeugdbeschermer, te weten dat behandeling van [voornaam minderjarige] in Nederland het meest in zijn belang is. [voornaam minderjarige] heeft hier zijn hoofdverblijfplaats. Het frequente reizen naar en van Portugal is in het bijzonder gezien zijn medische conditie, waarbij infecties moeten worden vermeden, onwenselijk. Daarbij komt nog dat het voor zijn hechting en ontwikkeling benodigde regelmatige contact met zijn vader, hierdoor aanzienlijk wordt beperkt. Dat de moeder zich hiervan bewust is en daadwerkelijk wil compenseren voor het gemiste contact, in het belang van [voornaam minderjarige] , is de rechtbank uit haar handelen tot nu toe bovendien niet gebleken. Haar aanbod om de vliegtickets voor de vader te betalen gaat voorbij aan de kern van het probleem, nog daargelaten de praktische beperkingen voor de vader. Ook is de verstrekte informatie van de moeder aan de vader tot op heden beperkt en is niet gebleken dat hij daadwerkelijk wordt geraadpleegd, zoals de moeder verplicht is te doen. Als de ouder waar [voornaam minderjarige] het merendeel van de tijd verblijft en met name vanwege zijn medische situatie, wordt te dien aanzien van de moeder bovengemiddeld veel verwacht, zeker nu de behandeling tot nu toe in haar thuisland heeft plaatsgevonden. De rechtbank kan zich overigens niet aan de indruk onttrekken dat niet alleen de vader, maar ook de andere betrokkenen van relevante informatie verstookt blijven. Het komt de rechtbank voor dat de jeugdbeschermer en de Raad ook niet of nauwelijks een vinger hebben weten te krijgen achter de precieze medische situatie. Zo is ook eerst tijdens de zitting door de advocaat van de moeder nog aangevoerd dat de behandeling in Portugal zich in een eindfase bevindt, maar dit strookt niet met wat eerder is verklaard en is bovendien niet nader onderbouwd. De advocaat van de moeder heeft voorafgaand aan de zitting enkele nadere stukken overgelegd, maar zonder daarop uitdrukkelijk een beroep te doen en zonder verdere toelichting, zulks in strijd met de eisen van een behoorlijke rechtspleging (zie ook ECLI:NL:HR:2017:404). Hoe het ook zij, voortzetting van de behandeling in Nederland wordt aangewezen geacht, of er nu een eindfase is aangebroken of niet.
De rechtbank zal dan ook het verzoek van de moeder tot vervangende toestemming voor de reis naar en de medische behandelingen in Portugal afwijzen. Het verzoek van de vader zal de rechtbank toewijzen, met dien verstande dat de rechtbank zal bepalen dat de concreet gemaakte afspraken op 6 oktober 2021 bij de uroloog en op 26 oktober 2021 bij de kinderarts in Nederland dienen plaats te vinden. Voor het overige wijst de rechtbank het verzoek van de vader af, nu dit onvoldoende bepaald is.
Dit laat onverlet het hiervoor overwogene - de rechtbank staat nadrukkelijk een voortzetting van de medische behandelingen in Nederland voor.
Definitieve zorgregeling
Bij tussenbeschikking van 1 juli 2021 heeft de rechtbank een voorlopige zorgregeling bepaald waarbij [voornaam minderjarige] onbegeleid twee dagdelen per week bij de vader verblijft en de beslissing over de zorgregeling voor het overige aangehouden in afwachting van het advies en het rapport van de Raad.
De vader verzoekt nu om een verdere opbouw van het contact tussen hem en [voornaam minderjarige] , uiteindelijk uitmondend in een contact waarbij [voornaam minderjarige] ook bij hem overnacht en ook contact kan hebben met zijn halfzus. De moeder wenst dat aangesloten wordt bij het Raadsadvies van drie keer per week voor drie uur.
In het Raadsrapport is een voorlopige zorgregeling geadviseerd van bijvoorbeeld drie keer per week drie uur. Frequent fysiek contact wordt gelet op de leeftijd van [voornaam minderjarige] belangrijk geacht. Ter zitting is desgevraagd verklaard dat drie keer per week drie uur als algemeen (standaard)advies geldt en niet per se is toegespitst op deze casus.
De jeugdbeschermer heeft ter zitting verklaard dat volgens haar de zorgregeling kan worden uitgebreid, ook met overnachtingen, en heeft benadrukt dat er geen enkele zorgen zijn over de thuis- en opvoedsituatie bij de vader. Afgelopen zomer heeft een maand geen contact plaatsgevonden tussen de vader en [voornaam minderjarige] en dit moet voorkomen worden. [voornaam minderjarige] is nog jong en flexibel, dus hij kan snel wennen aan het contact.
Zoals besproken ter zitting, acht de rechtbank partijen gebaat bij duidelijkheid. De rechtbank ziet, mede gelet op de opmerkingen van de Raad en de jeugdbeschermer, aanleiding om de zorgregeling uit te breiden. Het contact tussen de vader en [voornaam minderjarige] is langere tijd onnodig beperkt geweest, terwijl beiden het recht hebben om elkaar regelmatig te zien teneinde een hechte band op te bouwen. Dit is ook in het belang van [voornaam minderjarige] . Dat betekent dat de rechtbank het verzoek van de vader zal toewijzen.
De ouders hebben ter zitting nog verklaard open te staan voor het ouderschapsbemiddelingstraject ‘Ouderschap Blijft’. De rechtbank acht dit positief en acht een dergelijk traject ook ten zeerste aangewezen. Dit kan in gang worden gezet in het kader van de ondertoezichtstelling, die is uitgesproken op 28 september 2021.
Proceskosten
De moeder heeft verzocht de vader te veroordelen in de door de moeder gemaakte proceskosten, dan wel de gemaakte proceskosten tot en met de zitting van 26 maart 2021. De moeder stelt dat zij door de onnodige tegenwerking van de vader op kosten wordt gejaagd.
De rechtbank ziet in wat de moeder naar voren heeft gebracht geen aanleiding om van de hoofdregel af te wijken om in procedures van familierechtelijke aard de proceskosten te compenseren. Het verzoek van de moeder zal dan ook worden afgewezen.

Beslissing

De rechtbank:
bepaalt dat, met uitzondering van noodgevallen, de medische onderzoeken en
behandelingen van [voornaam minderjarige] , voor nu gepland op 6 oktober en 26 oktober 2021, (enkel) in Nederland zullen plaatsvinden;
bepaalt dat [voornaam minderjarige] bij de vader zal zijn:
gedurende oktober en november 2021:
- wekelijks van dinsdag 17.00/17.30 uur tot 20.00 uur;
- wekelijks van donderdag 17.00/17.30 uur tot vrijdag 13.00 uur;
- wekelijks van zondag 9.00 uur – 18.00 uur;
gedurende december 2021 en januari 2022:
- wekelijks van dinsdag 17.00/17.30 uur tot 20.00 uur;
- wekelijks van donderdag 17.00/17.30 uur tot zaterdag 10.00 uur;
- om de week van zondag 9.00 uur – 18.00 uur;
gedurende februari en maart 2022:
-wekelijks van dinsdag 17.00/17.30 uur tot 20.00 uur;
- wekelijks van donderdag 17.00/17.30 uur tot zaterdag 10.00 uur;
- om de week van zaterdag 17.00 uur – zondag 18.00 uur;
vanaf maart 2022
  • wekelijks van dinsdag 17.00uur/17.30 uur tot 20.00 uur;
  • om de week van donderdag 17.00/17.30 uur tot zaterdag 10.00 uur;
  • de andere week van donderdag 17.00/17.30 uur tot zondag 18.00 uur;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M.M. Vingerling, rechter, tot stand gekomen in samenwerking met mr. C.M.D. van Egeraat als griffier, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 5 oktober 2021.