ECLI:NL:RBDHA:2021:11180

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
13 augustus 2021
Publicatiedatum
13 oktober 2021
Zaaknummer
C/09/613855 / FA RK 21-4149
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om vervangende toestemming voor verhuizing van minderjarige

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 13 augustus 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om vervangende toestemming voor verhuizing van een minderjarige, [voornaam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2015. De moeder, [X], heeft verzocht om toestemming om met [voornaam minderjarige] te verhuizen naar [plaats 1]. De vader, [Y], heeft hiertegen verweer gevoerd, stellende dat de verhuizing niet noodzakelijk is en dat het in het belang van [voornaam minderjarige] is om in [woonplaats] te blijven wonen. De rechtbank heeft de feiten en omstandigheden van de zaak in overweging genomen, waaronder de affectieve relatie tussen de ouders, de huidige woonsituatie van de moeder, en de impact van de verhuizing op [voornaam minderjarige]. De rechtbank heeft vastgesteld dat de moeder niet voldoende heeft aangetoond dat de verhuizing in het belang van [voornaam minderjarige] is. De rechtbank heeft de verzoeken van de moeder afgewezen en bepaald dat, indien de moeder toch verhuist, de hoofdverblijfplaats van [voornaam minderjarige] bij de vader zal zijn. Tevens is een zorgregeling vastgesteld waarbij [voornaam minderjarige] twee weekenden per vier weken bij de moeder verblijft en de helft van de vakanties en feestdagen bij haar doorbrengt. De rechtbank heeft de proceskosten gecompenseerd en de beschikking uitvoerbaar bij voorraad verklaard.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG
Enkelvoudige Kamer
Rekestnummer: FA RK 21-4149
Zaaknummer: C/09/613855
Datum beschikking: 13 augustus 2021

Gezagsuitoefening

Beschikking op het op 18 juni 2021 ingekomen verzoek van:

[X] ,

de moeder,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. J.B. Peters te Zoetermeer.
Als belanghebbende wordt aangemerkt:

[Y] ,

de vader,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. R.W.S. Nijman te Oegstgeest.

Procedure

De rechtbank heeft kennisgenomen van de stukken, waaronder:
  • het verzoekschrift;
  • het F9-formulier met bijlagen van 1 juli 2021 van de moeder.
Op 16 juli 2021 is de zaak op de zitting van deze rechtbank behandeld. Hierbij zijn verschenen: de ouders, ieder bijgestaan door hun advocaat, en [medewerker RvdK] namens de Raad voor de Kinderbescherming (hierna: de Raad).

Feiten

  • De moeder en de vader hebben een affectieve relatie met elkaar gehad.
  • Zij zijn de ouders van het volgende, nu nog minderjarige, kind: [naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] (hierna: [voornaam minderjarige] ).
  • De vader heeft [voornaam minderjarige] erkend.
  • De ouders zijn, als gevolg van een aantekening in het gezagsregister van 10 januari 2016, gezamenlijk belast met het ouderlijk gezag over [voornaam minderjarige] .
  • [voornaam minderjarige] heeft zijn hoofdverblijfplaats bij de moeder.

Verzoek en verweer

De moeder heeft in het kader van artikel 1:253a van het Burgerlijk Wetboek (hierna: BW) verzocht, na wijziging ter zitting:
primair:
  • te bepalen dat de beschikking in de plaats treedt van de toestemming van de vader voor de verhuizing van [voornaam minderjarige] met de moeder naar [plaats 1] , binnen één jaar na datum indiening van het verzoekschrift;
  • te bepalen dat de beschikking in de plaats treedt van de toestemming van de vader voor inschrijving van [voornaam minderjarige] op basisschool [basisschool] in [plaats 1] , binnen één jaar na datum indiening verzoekschrift;
subsidiair:
- in het geval dat de rechtbank de verzoeken van de moeder afwijst: de hoofdverblijfplaats van [voornaam minderjarige] bij de vader vast te stellen en een zorgregeling met de moeder vast te stellen waarbij [voornaam minderjarige] drie weekenden per vier weken bij de moeder is, alsmede de helft van de vakanties en feestdagen;
een en ander voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad en kosten rechtens.
De vader heeft ter zitting verweer gevoerd, dat hierna - voor zover nodig - zal worden besproken.
Verder heeft de vader ter zitting zelfstandig verzocht om, uitvoerbaar bij voorraad, te bepalen dat:
  • indien de moeder toch vertrekt naar [plaats 1] , het hoofdverblijf van [voornaam minderjarige] bij de vader vast te stellen;
  • indien de moeder toch vertrekt naar [plaats 1] , een zorgregeling vast te stellen waarbij [voornaam minderjarige] twee weekenden per vier weken contact heeft met de moeder, waarvan één weekend bij de moeder in [plaats 1] en één weekend bij (één van de) familieleden van de moeder in de omgeving van [plaats 2] .
De moeder heeft eveneens ter zitting hiertegen verweer gevoerd, dat hierna – voor zover nodig – zal worden besproken.

Beoordeling

Ouderschapsplan
De ouders hebben (nog) niet voldaan aan de op hun rustende verplichting om een ouderschapsplan op te stellen na hun uiteengaan (artikel 1:253a lid 3 BW). De rechtbank kan in een dergelijk geval een beslissing op de voorliggende verzoeken aanhouden, in afwachting van een door de ouders overeengekomen ouderschapsplan. In dit geval vergt het belang van het kind echter dat dit verzoek van de moeder niet aangehouden wordt. De rechtbank wijst de ouders er wel op dat de plicht tot het opstellen van een ouderschapsplan blijft gelden.
Vervangende toestemming verhuizing
Wettelijk kader
Op grond van artikel 1:253a, eerste lid, BW kunnen geschillen over de gezamenlijke uitoefening van het ouderlijk gezag aan de rechter worden voorgelegd. De gezamenlijke gezagsuitoefening van de ouders brengt mee dat de moeder voor het wijzigen van de woonplaats van [voornaam minderjarige] toestemming van de vader nodig heeft. Indien de ouders het hierover niet eens worden, zal de rechtbank hierover een beslissing nemen. De rechtbank neemt een zodanige beslissing als haar in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Bij een dergelijke beslissing dient de rechtbank - conform vaste rechtspraak - alle omstandigheden in acht te nemen en alle belangen af te wegen.
Standpunt van de ouders
De moeder stelt dat zij voor de vader naar [woonplaats] is verhuisd. Sinds de relatie is verbroken, voelt zij zich hier niet langer op haar plek. Zij ervaart het als beklemmend dat de vader dicht in de buurt woont en wordt continu geconfronteerd met zijn netwerk.
De moeder heeft geprobeerd het een kans te geven, maar inmiddels is zij al geruime tijd ongelukkig in [woonplaats] . De moeder heeft inmiddels al een aantal maanden een nieuwe partner, die in de buurt van [plaats 1] woont. Volgens haar is dit een bestendige relatie. [voornaam minderjarige] heeft deze partner ook al ontmoet en heeft een klik met hem. De moeder wenst nu met [voornaam minderjarige] naar [plaats 1] te verhuizen. Zij voelt zich daar op haar plek, de vrienden van haar huidige partner zijn ook de hare geworden en bovendien komt zij daar eerder in aanmerking voor een sociale huurwoning. De woning waar zij nu nog verblijft in [woonplaats] is te duur voor haar. De moeder heeft voorstellen bij de vader gedaan om de consequenties van de verhuizing voor hem te beperken. Zo heeft de moeder aangeboden om het vervoer van [voornaam minderjarige] voor haar rekening te nemen. De moeder wil de zorgregeling die de ouders op dit moment volgen ook na de verhuizing in stand laten. Volgens de moeder verblijft [voornaam minderjarige] om de week één weekend, van vrijdag tot en met zondag, bij de vader. De moeder acht [voornaam minderjarige] nog niet geworteld in [woonplaats] . Hoewel een nieuwe school voor hem even wennen zal zijn, is hij volgens de moeder nog niet gehecht aan de buurt, zijn huidige school of vriendjes.
Volgens de vader is de relatie tussen de moeder en haar huidige partner niet bestendig, is de verhuizing niet noodzakelijk en is deze onvoldoende vormgegeven. Zo heeft de moeder op dit moment nog geen (huur)woning in [plaats 1] en zelfs geen zicht daarop. Daarnaast heeft de moeder geen (zicht op een) baan in [plaats 1] . Verder speelt het leven van [voornaam minderjarige] zich volledig af in [woonplaats] en omgeving: hij heeft familieleden van beide kanten en vriendjes en vriendinnetjes in de omgeving wonen, gaat naar school in [woonplaats] en zal binnenkort beginnen met zwemles in [plaats 3] . Ook is de impact van de verhuizing op [voornaam minderjarige] erg groot. [voornaam minderjarige] zal, bij een verhuizing naar [plaats 1] , op [afstand] kilometer afstand enkele reis van de vader wonen. Dit zal de mogelijkheid tot contact significant beperken, onder andere omdat de huidige zorgregeling dan niet langer kan worden uitgevoerd. Volgens de vader is er elk weekend contact met [voornaam minderjarige] , waarvan twee weekenden per maand een heel weekend (van vrijdag tot en met zondag), de andere twee weekenden per maand varieert het contact, soms is er alleen contact op de zondag, soms op de zaterdag en de zondag. Dit stemmen de ouders in onderling overleg met elkaar af. De contactmomenten van één dag zullen na de verhuizing niet langer mogelijk zijn, omdat deze dan niet in verhouding staan tot de reistijd die [voornaam minderjarige] daarvoor moet afleggen.
Standpunt van de Raad
De raadsvertegenwoordiger ter zitting heeft aangegeven dat dit een lastige situatie is. Vaststaat dat de moeder weg wil uit [woonplaats] . Dit is heel zorgelijk voor [voornaam minderjarige] , hij gaat daardoor hoe dan ook één van zijn ouders significant minder zien dan nu het geval is. [voornaam minderjarige] kan ook, gezien zijn leeftijd, in de afzienbare toekomst niet zelfstandig reizen. Hij heeft in [plaats 1] ook geen familie in de buurt. De Raad acht het in het belang van het kind dat ouders zo dicht mogelijk bij elkaar wonen, zeker in de leeftijdsfase waar [voornaam minderjarige] zich momenteel in bevindt. De raadsvertegenwoordiger snapt dat een verhuizing naar [plaats 1] in het belang van de moeder is, maar vraagt zich af of deze verhuizing ook in het belang van [voornaam minderjarige] is.
Oordeel van de rechtbank
De rechtbank begrijpt dat de moeder graag met [voornaam minderjarige] in [plaats 1] zou willen wonen, maar acht de door haar gewenste verhuizing niet in zijn belang. Het komt de rechtbank voor dat de moeder voornamelijk wenst te verhuizen, omdat haar huidige partner - waarmee zij sinds een paar maanden een relatie heeft - in de buurt van [plaats 1] woont. De moeder had tot voor de start van deze relatie geen binding met [plaats 1] , zij heeft hier ook geen familie of vrienden wonen.
Zij voelt zich daar inmiddels echter thuis en de vrienden van haar partner zijn inmiddels ook al de hare geworden. Hoewel deze nieuwe relatie volgens de moeder bestendig is, vreest de rechtbank - zoals ter zitting besproken - voor een herhaling van zetten. De moeder is immers eerder voor de vader naar [woonplaats] verhuisd (zij had daar voorshands ook geen binding mee) en wil om die reden daar nu weg; het is haar omgeving niet (meer). De rechtbank vraagt zich af of de moeder dit voldoende kan overzien en zich realiseert waaraan zij [voornaam minderjarige] blootstelt. Dit ook als deze relatief prille relatie, aan de andere kant van het land, niet de toekomst blijkt te hebben. Of welke gevolgen de verhuizing voor het contact met de vader zal hebben, vooral nu de moeder heeft aangegeven dat de onderlinge verhouding tussen haar nieuwe partner en de vader slecht is en zijzelf ook meer fysieke afstand tot de vader prefereert. Hetzelfde geldt voor het subsidiaire verzoek van de moeder. Als [voornaam minderjarige] niet met haar mag mee verhuizen, dan wil de moeder zelf tóch naar [plaats 1] verhuizen. Dat klemt temeer, nu zij tot op heden het grootste deel van de zorg voor de vijfjarige [voornaam minderjarige] draagt. Al doende is een situatie gecreëerd, waarin moet worden gekozen uit twee kwaden. Nu de door de moeder gewenste verhuizing naar het oordeel van de rechtbank bij de huidige stand van zaken niet noodzakelijk en onvoldoende doordacht is, zal de rechtbank het hiertoe strekkende verzoek afwijzen. Daaruit volgt reeds dat de rechtbank ook het verzoek tot vervangende toestemming voor inschrijving op de school in [plaats 1] zal afwijzen. De rechtbank benadrukt dat zij het door de Raad ter zitting gegeven advies onderschrijft, namelijk dat het in het belang van [voornaam minderjarige] is dat zijn ouders, zeker gezien zijn leeftijd, bij elkaar in de buurt wonen. De rechtbank acht het aangewezen dat de moeder kijkt naar minder ingrijpende alternatieven.
Indien de moeder toch naar [plaats 1] verhuist, ziet de rechtbank aanleiding om conform het verzoek van de vader de hoofdverblijfplaats van [voornaam minderjarige] bij hem te bepalen en de volgende zorgregeling tussen de moeder en [voornaam minderjarige] te bepalen. De moeder en [voornaam minderjarige] zullen drie weekenden per vier weken contact met elkaar hebben. In twee van deze drie weekenden zal het contact in [plaats 1] plaatsvinden, van zaterdagochtend tot zondagavond, waarbij de moeder [voornaam minderjarige] haalt en brengt. De exacte tijden van deze contactmomenten dienen de ouders in onderling overleg te bepalen. In het derde weekend zal het contact tussen de moeder en [voornaam minderjarige] op een zaterdag of zondag bij één van de familieleden van de moeder in de omgeving van [plaats 2] plaatsvinden. Op de zitting is duidelijk geworden dat zowel de ouders als de zusjes van de moeder in de omgeving van [plaats 2] wonen. De moeder bepaalt bij welk familielid het contactmoment zal plaatsvinden. De vader zal [voornaam minderjarige] halen en brengen naar het door de moeder aangegeven familielid. Het contact bij het familielid van de moeder voorkomt dat [voornaam minderjarige] in het derde weekend lang moet reizen. De ouders dienen in onderling overleg deze drie weekenden per vier weken vorm te geven. Ook zal [voornaam minderjarige] de helft van de vakanties en feestdagen bij de moeder in [plaats 1] verblijven, in onderling overleg tussen de ouders te bepalen. De overige dagen zal [voornaam minderjarige] bij de vader verblijven. De rechtbank merkt nog op dat het de ouders vrij staat om samen tot nadere afspraken te komen.
Indien de moeder in [woonplaats] blijft wonen, en daarmee de zorgregeling die de ouders op dit moment volgen in stand blijft, behoudt [voornaam minderjarige] zijn hoofdverblijfplaats bij de moeder.
Proceskosten
Omdat het hier een procedure van familierechtelijke aard betreft, zal de rechtbank de proceskosten compenseren als hierna vermeld.

Beslissing

De rechtbank:
bepaalt dat de minderjarige, [naam minderjarige] , geboren op [geboortedatum] 2015 te [geboorteplaats] , zijn hoofdverblijfplaats bij de vader zal hebben indien de moeder naar [plaats 1] verhuist;
bepaalt dat, indien de moeder naar [plaats 1] verhuist, de volgende zorgregeling zal gelden:
  • twee weekenden per vier weken, van zaterdagochtend tot zondagavond, verblijft [voornaam minderjarige] bij de moeder in [plaats 1] , waarbij de moeder [voornaam minderjarige] bij de vader ophaalt en weer naar de vader terugbrengt. De exacte tijden van het contactmoment dienen de ouders in onderling overleg te bepalen;
  • één weekend per vier weken, waarbij de moeder en [voornaam minderjarige] op zaterdag of zondag bij één van de familieleden van de moeder in de omgeving van [plaats 2] contact met elkaar hebben. De moeder bepaalt bij welk familielid het contactmoment zal plaatsvinden. De exacte tijden van het contactmoment dienen de ouders in onderling overleg te bepalen;
  • de helft van de vakanties en feestdagen zal [voornaam minderjarige] bij de moeder in [plaats 1] verblijven, in onderling overleg tussen de ouders te bepalen;
verklaart deze beschikking tot zover uitvoerbaar bij voorraad;
bepaalt dat iedere partij de eigen proceskosten draagt;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. A.M.M. Vingerling, kinderrechter, tot stand gekomen in samenwerking met mr. A.M. Lokhorst als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 13 augustus 2021.