ECLI:NL:RBDHA:2021:11189

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 oktober 2021
Publicatiedatum
14 oktober 2021
Zaaknummer
NL21.9971, NL21.9972 en NL21.9973
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaken met betrekking tot Armenië

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan op verzoeken om een voorlopige voorziening in asielzaken van drie verzoekers afkomstig uit Armenië. De verzoekers, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. M. Grigorjan, hadden beroep ingesteld tegen de besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die hun asielaanvragen op 8 december 2020 als kennelijk ongegrond had afgewezen. De verzoekers vroegen de voorzieningenrechter om hen in staat te stellen de uitkomst van hun beroepen in Nederland af te wachten.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting. In de overwegingen van de uitspraak werd verwezen naar een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank in andere asielzaken, waarin ook de beroepen van de verzoekers aan de orde waren. Gezien deze eerdere uitspraak, werden de verzoeken om voorlopige voorziening als kennelijk ongegrond afgewezen.

De voorzieningenrechter heeft ook geoordeeld dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van griffier mr. A.S. Hamans, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummers: NL21.9971, NL21.9972 en NL21.9973

uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaken tussen

[Naam 1], verzoeker 1, V-nummer: [Nummer 1]

[Naam 2], verzoeker 2, V-nummer: [Nummer 2]
[Naam 3], verzoekster, V-nummer: [Nummer 3]
hierna gezamenlijk te noemen: verzoekers
(gemachtigde: mr. M. Grigorjan),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij drie afzonderlijke besluiten van 8 december 2020 (de bestreden besluiten) heeft verweerder de asielaanvragen van verzoekers in de verlengde procedure afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoekers hebben beroep ingesteld tegen de bestreden besluiten. Zij hebben verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende dat zij de uitkomst van de beroepen in Nederland mogen afwachten.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag in de zaken met nummers NL20.21436, NL20.21437 en NL20.21438 heeft de rechtbank uitspraak gedaan op de beroepen waarop deze verzoeken om een voorlopige voorziening betrekking hebben. Om die reden worden de verzoeken als kennelijk ongegrond afgewezen.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst de verzoeken om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr.A.S. Hamans, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.