ECLI:NL:RBDHA:2021:11214
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoeken om voorlopige voorziening in asielzaken
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 oktober 2021 uitspraak gedaan in vijf zaken met betrekking tot verzoeksters die asiel aanvragen. De verzoeksters, vertegenwoordigd door hun gemachtigde mr. E.J.L. van de Glind, hebben beroep ingesteld tegen de besluiten van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, die hun aanvragen om verlening van een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd op 12 mei 2021 niet-ontvankelijk heeft verklaard. De verzoeksters vroegen de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat zij de behandeling van hun beroepen in Nederland konden afwachten.
De voorzieningenrechter heeft de verzoeken op 22 september 2021 behandeld in Breda, samen met andere zaken. In de uitspraak van vandaag heeft de rechtbank ook uitspraak gedaan op de beroepen die verband houden met deze verzoeken om voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter heeft geoordeeld dat de verzoeken om een voorlopige voorziening moeten worden afgewezen, omdat de rechtbank al uitspraak heeft gedaan op de beroepen.
Daarnaast is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van griffier mr. A.S. Hamans, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.