ECLI:NL:RBDHA:2021:11221
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Marokko
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 oktober 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een asielzoeker met een V-nummer, had tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 15 juli 2021, wees de asielaanvraag van verzoeker af als kennelijk ongegrond. Verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op zijn beroep was beslist. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting.
In de overwegingen van de uitspraak werd verwezen naar een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank in een vergelijkbare zaak (NL21.11562), waarin het beroep van verzoeker ongegrond was verklaard. Gezien deze eerdere uitspraak werd het verzoek om een voorlopige voorziening als kennelijk ongegrond afgewezen. Daarnaast werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van griffier mr. Ż.A. Meinert, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.