ECLI:NL:RBDHA:2021:11221

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
8 oktober 2021
Publicatiedatum
14 oktober 2021
Zaaknummer
NL21.11563
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in asielzaak met betrekking tot Marokko

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 oktober 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, een asielzoeker met een V-nummer, had tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld. Dit besluit, genomen op 15 juli 2021, wees de asielaanvraag van verzoeker af als kennelijk ongegrond. Verzoeker verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, zodat hij niet zou worden uitgezet voordat er op zijn beroep was beslist. De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting.

In de overwegingen van de uitspraak werd verwezen naar een eerdere uitspraak van dezelfde rechtbank in een vergelijkbare zaak (NL21.11562), waarin het beroep van verzoeker ongegrond was verklaard. Gezien deze eerdere uitspraak werd het verzoek om een voorlopige voorziening als kennelijk ongegrond afgewezen. Daarnaast werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van griffier mr. Ż.A. Meinert, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg Bestuursrecht zaaknummer: NL21.11563
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[Naam], verzoeker V-nummer: [Nummer]

(gemachtigde: mr. M.M. van Woensel), en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 15 juli 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoeker afgewezen als kennelijk ongegrond.
Verzoeker heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende dat hij niet wordt uitgezet voordat er op het beroep is beslist.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag in de zaak met nummer NL21.11562 heeft de rechtbank het beroep waarop dit verzoek om een voorlopige voorziening betrekking heeft ongegrond verklaard. Om die reden wordt het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. Ż.A. Meinert, griffier, en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Deze uitspraak is bekendgemaakt op:

Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.