ECLI:NL:RBDHA:2021:11263
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag wijziging verblijfsvergunning naar arbeid in loondienst op basis van onvoldoende solvabiliteit van kerkgenootschap
In deze zaak heeft eiser, een pastoor, een aanvraag ingediend om zijn verblijfsvergunning te wijzigen naar 'arbeid in loondienst'. De aanvraag werd afgewezen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, omdat de continuïteit en solvabiliteit van het kerkgenootschap onvoldoende gewaarborgd zouden zijn. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld. De rechtbank heeft de zaak op 23 september 2021 behandeld, waarbij eiser werd bijgestaan door zijn gemachtigde en de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
De rechtbank overweegt dat volgens de Vreemdelingenwet 2000 en het Vreemdelingenbesluit 2000 een verblijfsvergunning alleen kan worden verleend als de solvabiliteit, continuïteit en betrouwbaarheid van de referent voldoende zijn gewaarborgd. Eiser betwistte de afwijzing en stelde dat de staatssecretaris geen duidelijke criteria had gegeven voor wat als een solvabele onderneming wordt beschouwd. Hij voerde aan dat de donaties aan het kerkgenootschap duurzaam zouden zijn en dat de staatssecretaris ten onrechte speculeerde over toekomstige financiële situaties.
De rechtbank concludeert dat de staatssecretaris in redelijkheid de aanvraag heeft kunnen afwijzen. De solvabiliteit van het kerkgenootschap was slechts 4,4%, wat onvoldoende is om aan de betalingsverplichtingen te voldoen, inclusief het loon van eiser. De rechtbank benadrukt dat het aan eiser is om aan te tonen dat het kerkgenootschap wel degelijk voldoende solvabel is, maar de toezeggingen van gemeenteleden bieden geen garantie voor toekomstige inkomsten. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en geeft eiser de mogelijkheid om een nieuwe aanvraag in te dienen met een betere onderbouwing.