ECLI:NL:RBDHA:2021:11454

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
10 september 2021
Publicatiedatum
20 oktober 2021
Zaaknummer
AWB - 20 _ 8843
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toegang tot medische zorg in Ethiopië en uitstel van vertrek op basis van artikel 64 Vreemdelingenwet

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 september 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over de aanvraag van eiser om uitstel van vertrek op basis van artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000. Eiser, een Ethiopiër geboren in 1971, had een aanvraag ingediend voor uitstel van vertrek, omdat hij vreesde voor zijn gezondheid bij terugkeer naar Ethiopië. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de aanvraag afgewezen, met als argument dat de noodzakelijke medische zorg in Ethiopië beschikbaar zou zijn. Eiser stelde dat hij geen toegang zou hebben tot de benodigde zorg vanwege capaciteitsproblemen in de Ethiopische gezondheidszorg, die verder onder druk stond door de COVID-19 pandemie. Hij voerde ook aan dat hij geen inkomen zou hebben om de benodigde medicatie te betalen en dat de afstand tot de zorginstellingen in Addis Abeba een probleem zou vormen.

De rechtbank oordeelde dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat de voor hem benodigde zorg feitelijk niet beschikbaar of toegankelijk zou zijn. Hoewel er capaciteitsproblemen in de Ethiopische gezondheidszorg zijn, was er geen bewijs dat eiser persoonlijk geen toegang zou hebben tot de vereiste zorg. De rechtbank concludeerde dat eiser niet had aangetoond dat hij bij terugkeer naar Ethiopië in een medische noodsituatie zou komen te verkeren, en dat er geen reëel risico bestond op schending van artikel 3 van het EVRM. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en de rechtbank wees erop dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 20/8843

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 10 september 2021 in de zaak tussen

[eiser] , eiser, V-nummer: [V-nummer]

(gemachtigde: mr. M.J.A. Bakker),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. T. Stelpstra).

Procesverloop

Bij besluit van 7 oktober 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser om uitstel van vertrek als bedoeld in artikel 64 van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw) afgewezen.
Bij besluit van 27 november 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 2 augustus 2021. Eiser is niet verschenen, maar heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser is geboren op [geboortedag] 1971 en heeft de Ethiopische nationaliteit. Hij heeft op 13 februari 2020 een aanvraag ingediend om toepassing van artikel 64 van de Vw. Het Bureau Medische Advisering (BMA) heeft op 9 maart 2020 een advies uitgebracht.
2. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen. Uit het BMA advies blijkt dat eiser bekend is met medische problematiek en dat het achterwege blijven van noodzakelijke medische behandeling zal leiden tot een medische noodsituatie op korte termijn. Echter, verweerder heeft zich onder verwijzing naar het BMA-advies op het standpunt gesteld dat de noodzakelijke medische behandeling in Ethiopië aanwezig is en dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de medische zorg in Ethiopië voor hem niet toegankelijk zal zijn. Hierdoor is er geen sprake is van een reëel risico op schending van artikel 3 van het Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).

Wat zijn de regels?

3. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage die deel uitmaakt van deze uitspraak.
Wat vinden eiser en verweerder in beroep?
4. Eiser voert aan dat hij in Ethiopië geen feitelijke toegang zal hebben tot de benodigde zorg, omdat er sprake is van een capaciteitsgebrek in de zorg en de gezondheidszorg door de COVID-19 pandemie nog verder onder druk is komen te staan. Bij terugkeer naar Ethiopië zal eiser ook geen inkomen hebben en de nodige medicatie daarom niet kunnen betalen. Bovendien stelt eiser dat hij honderden kilometers zal moeten afleggen naar Addis Abeba, gezien hij uit de regio Tigray komt.
5.
Verweerder handhaaft het standpunt dat uit de rapporten omtrent het capaciteitsprobleem en de COVID-problematiek niet blijkt dat eiser persoonlijk geen toegang zal kunnen krijgen tot de medische zorg die voor hem noodzakelijk is.
Ten aanzien van de stelling van eiser dat hij de medicatie niet kan betalen heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat eiser de medicatie mee kan nemen vanuit Nederland en zich vervolgens in Ethiopië kan aanmelden voor een door de Europese Unie gesubsidieerd programma. Bovendien is door eiser niet inzichtelijk gemaakt wat zijn financiële situatie is. Ten aanzien van de stelling dat de afstand tussen Tigray en Addis Abeba groot is, heeft verweerder zich op het standpunt gesteld dat eiser naar de instellingen kan afreizen of in de buurt kan gaan wonen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
6. De rechtbank stelt vast dat niet in geschil is dat bij het uitblijven van medische behandeling voor eiser zijn diabetes, en oogklachten veroorzaakt door de diabetes, op korte termijn een medische noodsituatie zal ontstaan. In geschil is of eiser in Ethiopië feitelijk toegang zal kunnen krijgen tot de voor hem vereiste zorg.
6.1.
De rechtbank is van oordeel dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat de voor hem benodigde zorg feitelijk niet beschikbaar en/of toegankelijk zou zijn. Weliswaar blijkt uit het artikel van ASSET [1] dat capaciteit om diabetes te diagnosticeren en te monitoren grotendeels ontbreekt in klinieken en beperkt aanwezig is in ziekenhuizen, uit deze informatie blijkt echter niet dat de vereiste behandeling voor eiser in het geheel niet aanwezig is. Verweerder heeft zich om deze reden terecht op het standpunt gesteld dat uit de door eiser overgelegde rapporten en landeninformatie weliswaar is gebleken dat de Ethiopische gezondheidszorg kampt met (capaciteits)problemen, maar dat niet is gebleken dat de vereiste zorg voor eiser niet beschikbaar is in de gezondheidsinstellingen die genoemd worden in het BMA-advies. [2] Ook uit de andere door eiser overgelegde rapporten en landeninformatie valt niet op te maken dat eiser persoonlijk geen toegang zal kunnen krijgen tot de voor hem vereiste zorg. De stelling dat de zorg door de COVID-19 pandemie onder druk is komen te staan is evenmin voldoende voor die conclusie.
Afstand tot behandeling en prijs benodigde medicatie
7. Ten aanzien van de stelling van eiser dat hij bij terugkeer naar Ethiopië zijn medicatie niet kan betalen, overweegt de rechtbank als volgt. Uit de informatie van Inlia Foundations volgt dat een van de middelen, Gliciazide, volgens een Nederlandse arts van in het Nordic Medical Centre ongeveer €8,- tot €15,- is voor 20 pillen. Dit zou duur zijn voor Ethiopiërs, gezien het gemiddelde jaarinkomen per hoofd van de bevolking €805,- is. Hoewel eiser informatie heeft verstrekt over de relatief hoge kosten van de medicijnen, is door eiser niet aangetoond dat hij deze kosten niet zou kunnen dragen. Eiser heeft geen inzicht gegeven in zijn eigen financiële situatie of met stukken onderbouwd dat hij bij terugkomst in het geheel geen inkomen zal hebben. De beroepsgrond slaagt om deze reden niet.
8. Ten aanzien van de stelling van eiser dat de afstand tussen de medische instellingen in Addis Abeba en de regio Tigray te groot is, overweegt de rechtbank als volgt. Eiser heeft niet aannemelijk gemaakt dat hij de afstand tussen Tigray en Addis Abeba niet kan overbruggen al dan niet met behulp van een sociaal netwerk. De enkele stelling dat het een afstand van honderden kilometers is, is daartoe onvoldoende.
3 EVRM
9. Gelet op het vorenstaande heeft eiser niet aannemelijk gemaakt dat hij bij terugkeer naar Ethiopië op korte termijn in een medische noodsituatie zal komen te verkeren. Eiser heeft dan ook niet aannemelijk gemaakt dat hij bij terugkeer een reëel risico loopt op schending van artikel 3 EVRM om medische redenen.
10.
Het beroep is ongegrond.
11. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.D. Gunster, rechter, in aanwezigheid van mr. D.M. Biermann, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 10 september 2021.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een hoger beroepschrift. U moet dit hoger beroepschrift indienen binnen vier weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

BIJLAGE

Vreemdelingenwet 2000
Artikel 64
Uitzetting blijft achterwege zolang het gelet op de gezondheidstoestand van de vreemdeling of die van een van zijn gezinsleden niet verantwoord is om te reizen.
Vreemdelingencirculaire 2000
A3/7.1
De IND kan uitstel van vertrek verlenen op grond van artikel 64 Vw als:
•De vreemdeling medisch gezien niet in staat is om te reizen; of
•Er een reëel risico bestaat op schending van artikel 3 EVRM om medische redenen.
A3/7.1.5
De bewijslast dat de vreemdeling geen toegang zal hebben tot de vereiste medische zorg rust op de vreemdeling.
Dit is van belang in die gevallen waarin het BMA in het medisch advies:
•heeft geconcludeerd dat het achterwege blijven van de medische behandeling naar alle waarschijnlijkheid zal leiden tot een medische noodsituatie; en
•heeft aangegeven, dat de medische behandeling in het land van herkomst of bestendig verblijf beschikbaar is.
Als de vreemdeling zijn identiteit en nationaliteit niet heeft aangetoond middels originele documenten, kan hij in beginsel niet aannemelijk maken dat de noodzakelijke medische zorg in het land van herkomst of het land waarnaar hij kan vertrekken voor hem niet toegankelijk is. De IND kan een aanvraag tot uitstel van vertrek of de aanvraag om medische behandeling afwijzen als wegens het ontbreken van documenten niet beoordeeld kan worden of de medische behandeling in het land van herkomst niet toegankelijk is.

Voetnoten

1.ASSET is a National Institute for Health Research (NIHR) Global Health Research Unit on Health System Strengthening in Sub-Saharan Africa. Zie:
2.Zie hiertoe brondocumentnummers