ECLI:NL:RBDHA:2021:11465

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
15 oktober 2021
Publicatiedatum
20 oktober 2021
Zaaknummer
AWB - 21 _ 3956
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake omgevingsvergunning voor horeca in Warmond

Op 15 oktober 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak betreffende een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoekers, bewoners van Warmond, hebben bezwaar gemaakt tegen een omgevingsvergunning die is verleend aan de vergunninghoudster, Bistro La Croûte, voor het vestigen van horeca in park Groot Leerust 1. De vergunninghoudster had eerder een aanvraag ingediend voor het gebruik van een theekoepel als theetuin met terras en het plaatsen van een wc-wagen. De aanvraag voor de wc-wagen werd echter ingetrokken, waardoor de aanvraag enkel betrekking had op het gebruik van de theekoepel.

De voorzieningenrechter oordeelde dat de verzoekers onvoldoende spoedeisend belang hadden bij hun verzoek om een voorlopige voorziening. De rechtbank stelde vast dat de ervaren parkeeroverlast niet leidde tot onomkeerbare gevolgen, waardoor de bodemprocedure kon worden afgewacht. Verzoekers hadden aangevoerd dat het ontbreken van voldoende parkeergelegenheid leidde tot wildparkeren en veel parkeeroverlast, maar de voorzieningenrechter vond dat zij dit probleem konden melden bij het bevoegde gezag.

De uitspraak van de voorzieningenrechter houdt in dat het verzoek om een voorlopige voorziening werd afgewezen, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De beslissing werd openbaar uitgesproken en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze uitspraak.

Uitspraak

REchtbank DEN Haag

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/3956
uitspraak van de voorzieningenrechter van 15 oktober 2021 op het verzoek om een voorlopige voorziening van

[verzoeker] en [verzoekster] , te [woonplaats] , verzoekers

(gemachtigde: mr. J. van Groningen),
tegen
het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Teylingen, verweerder
(gemachtigde: S. Hardeveld Kleuver).

Als derde-partij heeft aan het geding deelgenomen: La Croûte B.V., te Warmond.

Procesverloop

Bij besluit van 18 december 2018 (het primaire besluit) heeft verweerder een omgevingsvergunning verleend aan vergunninghoudster voor het vestigen van horeca in park Groot Leerust 1 in Warmond.
Bij besluit van 27 juni 2019 heeft verweerder het bezwaar van verzoekers ongegrond verklaard.
Bij uitspraak van 15 februari 2021 (SGR 19/5373) heeft de rechtbank het beroep van verzoekers tegen het besluit van 27 juni 2019 gegrond verklaard, het besluit vernietigd en verweerder opdracht gegeven een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met inachtneming van de uitspraak.
Bij besluit van 25 maart 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder bezwaar van verzoekers gegrond verklaard en de omgevingsvergunning met wijzigingen en aanvullingen gehandhaafd.
Verzoekers hebben tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij hebben de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Verweerder heeft een reactie gegeven op het verzoek om het treffen van een voorlopige voorziening.

Overwegingen

1. De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) uitspraak zonder zitting.
2. Op grond van artikel 8:81, eerste lid, van de Awb kan, indien tegen een besluit bij de rechtbank beroep is ingesteld dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep bij de rechtbank, bezwaar is gemaakt of administratief beroep is ingesteld, de voorzieningenrechter van de rechtbank die bevoegd is of kan worden in de hoofdzaak, op verzoek een voorlopige voorziening treffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
3. Vergunninghoudster runt Bistro La Croûte (de bistro) in de Dorpstraat te Warmond, gemeente Teylingen. Op 19 juni 2018 heeft zij een omgevingsvergunning aangevraagd voor de activiteiten ‘bouwen’ en ‘handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening’ bestaande uit het gebruiken van een theekoepel als theetuin met terras en het plaatsen van een wc-wagen in park Groot Leerust te Warmond. Bij e-mailbericht van 29 oktober 2019 heeft vergunninghoudster de aanvraag ingetrokken voor zover deze betrekking heeft op het plaatsen van de wc-wagen. Daarmee ziet de aanvraag enkel nog op de activiteit ‘handelen in strijd met regels ruimtelijke ordening’.
4. Bij het primaire besluit heeft verweerder een omgevingsvergunning verleend voor het vestigen van kleinschalige horeca op de locatie park Groot Leerust 1 (het park) in Warmond voor de duur van tien jaar met toepassing van artikel 2.12, eerste lid, onder a en onder 2º, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) en artikel 4, negende lid, van bijlage II bij het Besluit omgevingsrecht (Bor).
5. Verzoekers wonen aan de [adres] [huisnummer 1] te [woonplaats] . Zij kunnen zich niet verenigen met het verlenen van de omgevingsvergunning zoals is weergegeven onder het procesverloop.
6. Naar aanleiding van de uitspraak van 15 februari 2021 heeft verweerder het bestreden besluit genomen. Hierin is (onder andere) een aan het primaire besluit ten grondslag gelegde brief van Stokvis vervangen door een huurovereenkomst waarin is neergelegd dat Stokvis vijf parkeerplaatsen verhuurt voor de looptijd van de omgevingsvergunning op het terrein van de jachthaven Cieco aan de [adres] [huisnummer 2] in [vestigingsplaats] . Deze vijf parkeerplaatsen zijn exclusief bestemd voor bezoekers van de theetuin. Indien de huurovereenkomst wordt opgezegd en de vijf parkeerplaatsen niet meer beschikbaar zijn, dan mag het bij het primaire besluit vergunde terras niet opengaan.
7. Verzoekers stellen dat zij een spoedeisend belang hebben omdat zij wegens het ontbreken van voldoende parkeergelegenheid in de omgeving van de theekoepel, en het niet kunnen benutten van de beweerdelijke vijf parkeerplaatsen op het terrein van de jachthaven, met als gevolg wildparkeren, veel parkeeroverlast ondervinden. Zij verwijzen in dat verband naar een deskundigenrapport.
8. De voorzieningenrechter is van oordeel dat met dit verzoek geen sprake is van een spoedeisend belang. Niet gebleken is dat de ervaren parkeeroverlast leidt tot onomkeerbare gevolgen waardoor de bodemprocedure niet door verzoekers kan worden afgewacht.
Indien verzoekers constateren dat op plekken geparkeerd wordt waar dat niet is toegestaan, of dat sprake is van wildparkeren zoals zij stellen, dan kunnen zij daarvan melding doen bij het bevoegde gezag om daartegen op te treden.
9. Nu de voorzieningenrechter van oordeel is dat geen sprake is van een spoedeisend belang, zal het verzoek om een voorlopige voorziening worden afgewezen.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.R. van der Meer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. E.L. Denters, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 15 oktober 2021.
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.