ECLI:NL:RBDHA:2021:1152

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 januari 2021
Publicatiedatum
16 februari 2021
Zaaknummer
NL20.20669
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Mondelinge uitspraak
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens gebrek aan contact met eiser

Op 7 januari 2021 heeft de Rechtbank Den Haag een mondelinge uitspraak gedaan in de zaak tussen een eiser en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had op 1 december 2020 een asielaanvraag ingediend, maar deze werd door de staatssecretaris niet in behandeling genomen. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is samen met zijn gemachtigde niet verschenen op de zitting die plaatsvond op 7 januari 2021 in Breda. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.

Tijdens de zitting heeft de rechtbank vastgesteld dat de eiser op 28 december 2020 met onbekende bestemming is vertrokken en dat zijn gemachtigde op 5 januari 2021 heeft meegedeeld dat er na het indienen van de beroepsgronden op 9 december 2020 geen contact meer is geweest met de eiser. De rechtbank concludeert hieruit dat de eiser geen prijs meer stelt op de beoordeling van zijn beroep, wat leidt tot de conclusie dat hij geen belang meer heeft bij de asielrechtelijke bescherming in Nederland.

De rechtbank heeft daarom het beroep van de eiser niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. N.M.L. van der Kammen, griffier. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL20.20669

proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak

tussen

[naam], eiser

V-nummer: [#]
(gemachtigde: mr. F. Bouyaghjdane),
en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
(gemachtigde: mr. N.H.T. Jansen).

Procesverloop

Bij besluit van 1 december 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag
van eiser niet in behandeling genomen.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft, tezamen met de behandeling van de zaak NL20.20670,
plaatsgevonden op 7 januari 2021 te Breda. Eiser en zijn gemachtigde zijn met bericht
vooraf niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn
gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk
uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep niet-ontvankelijk.

Overwegingen

1. Verweerder heeft op 5 januari 2021 meegedeeld dat eiser op 28 december 2020
met onbekende bestemming is vertrokken. Eisers gemachtigde heeft op 5 januari 2021
meegedeeld dat zij na het opstellen van de beroepsgronden (9 december 2020) geen contact
meer heeft gehad met eiser.
2. Uit deze feiten leidt de rechtbank af dat eiser geen prijs meer stelt op
asielrechtelijke bescherming in Nederland. Eiser heeft dan ook geen belang meer bij de
beoordeling van zijn beroep. Zie voor dit oordeel ook de rechtspraak van de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State. [1] Het beroep is niet-ontvankelijk.
3. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 7 januari 2021 door mr. B.F.Th. de Roos,
rechter, in aanwezigheid van mr. N.M.L. van der Kammen, griffier.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.

Voetnoten

1.Bijvoorbeeld: de uitspraak van 22 februari 2019, ECLI:NL:RVS:2019:579.