ECLI:NL:RBDHA:2021:11560
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag op grond van ongeloofwaardigheid van het relaas van de eiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 juli 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, die stelt de Liberiaanse nationaliteit te hebben, heeft op 22 december 2019 een asielaanvraag ingediend. Deze aanvraag werd door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid afgewezen op 10 juni 2021, omdat het relaas van eiser als ongeloofwaardig werd beschouwd. Eiser heeft tegen dit besluit beroep ingesteld.
Tijdens de zitting op 7 juli 2021 is eiser verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde, en is gebruik gemaakt van een telefonische tolk. Eiser heeft verklaard dat hij samen met twee jongens is ontvoerd en dat hij tijdens een sanitaire stop één van zijn ontvoerders met een mes heeft gestoken, waarna hij is ontsnapt en naar Nederland is gevlucht. De rechtbank heeft de verklaringen van eiser beoordeeld en geconcludeerd dat er tegenstrijdigheden in zijn verhaal zitten, wat heeft geleid tot de afwijzing van zijn asielaanvraag.
De rechtbank oordeelt dat de staatssecretaris het relaas van eiser niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Eiser heeft niet overtuigend kunnen aantonen dat zijn verklaringen consistent zijn en dat er geen tegenstrijdigheden zijn. De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. P.M. de Keuning, rechter, en is openbaar gemaakt. Eiser kan binnen een week na bekendmaking in hoger beroep gaan bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.