ECLI:NL:RBDHA:2021:11617
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige vrijheidsontneming en schadevergoeding in vreemdelingenrechtelijke procedure
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 28 juni 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de vrijheidsontneming van een eiser die asiel heeft aangevraagd. De eiser, die rechtmatig verblijf heeft in een andere EU-lidstaat, heeft beroep ingesteld tegen een besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarbij hem een vrijheidsontnemende maatregel was opgelegd. De rechtbank heeft vastgesteld dat de maatregel op 24 mei 2021 rechtmatig was opgelegd, maar dat deze onrechtmatig werd vanaf 1 juni 2021, de dag na het eerste gehoor in de asielprocedure. De rechtbank oordeelde dat de vrijheidsontnemende maatregel niet langer gerechtvaardigd was, gezien de status van de eiser in een andere EU-lidstaat. De rechtbank heeft de Staat der Nederlanden veroordeeld tot het betalen van een schadevergoeding van €800,- voor de onrechtmatige vrijheidsontneming en heeft ook de proceskosten van de eiser vastgesteld op €1.068,-. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep binnen een week na bekendmaking.