1.3.Eiseres heeft bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit. Zij heeft in bezwaar een verklaring gegeven voor het feit dat de loonsom in januari 2020 hoger was dan de daadwerkelijke loonsom over maart tot en met mei 2020. Ten eerste zijn in december 2019 extra uren gewerkt, die in januari tot en met maart 2020 zijn uitbetaald. Verder heeft een werkneemster van eiseres van januari tot en met april 2020 een waarnemingstoeslag ontvangen wegens zwangerschapsverlof van de eigenares. Daarnaast heeft deze werkneemster een arbeidsovereenkomst met een minimum en maximum aantal uren, waarbij zij in januari 2020 gemiddeld drie dagen per week werkte en in april en mei 2020 gemiddeld twee dagen per week. Tot slot was de loonsom in maart 2020 lager in verband met ziekte van een werknemer van eiseres, waarbij slechts 70% van het salaris is uitbetaald. Eiseres stelt dat zij als gevolg hiervan met de definitieve tegemoetkoming wordt benadeeld, terwijl zij haar werknemers in dienst heeft gehouden conform het doel van de NOW.
2. In het bestreden besluit heeft verweerder het primaire besluit gehandhaafd. Verweerder heeft zich hierbij op het standpunt gesteld dat het de bedoeling van de NOW-regeling is dat de loonsom zoveel mogelijk gelijk blijft in de periode waarover de werkgever de tegemoetkoming ontvangt. Als de loonsom toch lager is geworden, dan heeft dit gevolgen voor de definitieve tegemoetkoming. Volgens verweerder maakt het daarbij niet uit wat de reden van de lagere loonsom is. De uitbetalingen van de extra gewerkte uren en de waarnemingstoeslag zijn bij de loonaangifte niet aangegeven als ‘extra beloning’. Dit betekent dat verweerder deze betalingen niet achteraf kan corrigeren. In het geval van eiseres is de loonsom over de periode van 1 maart tot en met 31 mei 2020 lager uitgevallen dan de loonsom over januari 2020, op basis waarvan het voorschot is verleend. Dat betekent dat de tegemoetkoming wordt verlaagd met het verschil tussen deze bedragen.
3. Eiseres heeft digitaal beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Onder het kopje ‘Uw argumenten’ in het digitale formulier heeft eiseres ‘Niet van toepassing’ ingevuld. Bij het beroepschrift heeft eiseres een aantal bijlagen gevoegd, waaronder het bezwaarschrift, de loonstaat, overeenkomsten, loonstroken, een besluit tot toekenning van een uitkering op grond van de Wet arbeid en zorg en een kopie van het primaire en het bestreden besluit.
4. De rechtbank komt tot de volgende beoordeling.
5. De rechtbank stelt vast dat eiseres, na hiervoor de gelegenheid te hebben gekregen, in beroep geen gronden heeft ingediend. Naar het oordeel van de rechtbank is verweerder in het bestreden besluit gemotiveerd ingegaan op de door eiseres ingebrachte bezwaargronden. De rechtbank ziet in hetgeen in bezwaar is aangevoerd ook geen aanleiding voor het oordeel dat aan het bestreden besluit een gebrek kleeft. In beroep heeft eiseres niet aangegeven waarom zij het niet eens is met het bestreden besluit. De rechtbank ziet daarom geen aanleiding voor het oordeel dat het bestreden besluit niet in stand kan blijven.
6. Het beroep is ongegrond.
7. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.