ECLI:NL:RBDHA:2021:11728

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 oktober 2021
Publicatiedatum
27 oktober 2021
Zaaknummer
AWB 21/5442
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Proceskostenveroordeling
Rechters
  • J.M. Janse van Mantgem
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om proceskostenveroordeling in bestuursrechtelijke procedure

Op 22 oktober 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in de zaak tussen de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid als verweerder en verzoekers, een Eritrees gezin bestaande uit een moeder en twee kinderen. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een uitzetting/overdracht naar Rome, die gepland stond op 20 september 2021. Verzoekers hebben bezwaar gemaakt tegen dit besluit en vroegen de voorzieningenrechter om te bepalen dat zij niet op het genoemde moment zouden worden uitgezet. Echter, op 17 september 2021 hebben verzoekers hun verzoek ingetrokken. Tegelijkertijd vroegen zij om verweerder te veroordelen in de kosten van de procedure, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

De voorzieningenrechter heeft vastgesteld dat de regievoerder van verweerder de overdracht heeft moeten annuleren vanwege de weigering van verzoekster om een Covid-test te ondergaan. Verweerder heeft in een brief van 1 oktober 2021 aangegeven dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling, gezien de omstandigheden. De voorzieningenrechter heeft de relevante artikelen van de Awb besproken en geconcludeerd dat er geen sprake is van tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb.

Daarom heeft de voorzieningenrechter het verzoek van verzoekers om verweerder te veroordelen in de proceskosten afgewezen. Deze uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Haarlem
Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 21/5442

uitspraak van de voorzieningenrechter van 22 oktober 2021in de zaak tussen

[verzoekster], geboren op [geboortedatum 1] 1992, V-nummer: [V-nummer 1] , verzoekster,
[verzoeker 1], geboren op [geboortedatum 2] 2013, V-nummer: [V-nummer 2]
[verzoeker 2], geboren op [geboortedatum 3] 2015, V-nummer: [V-nummer 3]
van Eritrese nationaliteit, tezamen verzoekers,
(gemachtigde: mr. V.M. Oliana),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij kennisgeving van 3 september 2021 zijn verzoekers geïnformeerd over hun uitzetting/overdracht op 20 september 2021 om 09:40 uur met vluchtnummer [#] naar Rome.
Verzoekers hebben tegen dit besluit op 17 september 2021 bezwaar gemaakt. Tevens hebben verzoekers de voorzieningenrechter gevraagd om bij wijze van voorlopige voorziening te bepalen dat verzoekers niet op genoemd moment worden uitgezet/overgedragen.
Verzoekers hebben het verzoek op 17 september 2021 ingetrokken. Tegelijk met de intrekking van het verzoek hebben verzoekers verzocht om verweerder ingevolge artikel 8:75a, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) bij afzonderlijke uitspraak te veroordelen in de kosten van de procedure bij de voorzieningenrechter.
Verweerder heeft op 1 oktober 2021 gereageerd.
Nadat partijen zijn gewezen op hun recht ter zitting te worden gehoord en niet binnen de gestelde termijn hebben verklaard gebruik te willen maken van dat recht, heeft de voorzieningenrechter het onderzoek gesloten. De voorzieningenrechter doet uitspraak met toepassing van artikel 8:57, eerste lid, van de Awb.

Overwegingen

1. De veroordeling van een partij in de kosten is geregeld in de artikelen 8:75 en 8:75a van de Awb en nader uitgewerkt in het Besluit proceskosten bestuursrecht (het Besluit). In het Besluit zijn nadere regels gesteld over de kosten waarop een veroordeling uitsluitend betrekking kan hebben en over de wijze waarop het bedrag van de kosten wordt vastgesteld.
2. In geval van intrekking van het beroep omdat het bestuursorgaan geheel of gedeeltelijk aan eiser is tegemoetgekomen, kan ingevolge artikel 8:75a van de Awb het bestuursorgaan op verzoek van de indiener bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 8:75 van de Awb in de kosten worden veroordeeld. Het verzoek wordt gedaan tegelijk met de intrekking van het beroep.
3. Ingevolge artikel 8:84, vijfde lid, van de Awb is artikel 8:75a Awb van overeenkomstige toepassing op uitspraken in de voorlopige voorzieningenprocedure.
4. De voorzieningenrechter stelt vast dat het verzoek is ingetrokken omdat de regievoerder van verweerder de overdracht heeft moeten annuleren in verband met de weigering van een Covidtest door verzoekster.
5. Verweerder heeft zich bij brief van 1 oktober 2021 op het standpunt gesteld dat er gelet op de weigering van de Covidtest geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling.
6. Het betoog van verweerder treft doel. De voorzieningenrechter is van oordeel dat geen sprake is van tegemoetkomen in de zin van artikel 8:75a, eerste lid, van de Awb.
7. Gezien het voorgaande zal de voorzieningenrechter het verzoek verweerder te veroordelen in de kosten die verzoekers hebben gemaakt afwijzen.

BeslissingDe voorzieningenrechter wijst het verzoek om verweerder te veroordelen in de proceskosten af.

Deze uitspraak is gedaan door mr. J.M. Janse van Mantgem, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van N. Joacim, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
griffier voorzieningenrechter
Afschrift verzonden op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.