ECLI:NL:RBDHA:2021:11829
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening inzake last onder dwangsom en verlenging begunstigingstermijn
Op 27 oktober 2021 heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin Loostad B.V. een verzoek om een voorlopige voorziening had ingediend tegen het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Het verzoek volgde op een besluit van 17 juni 2021, waarin aan Loostad B.V. werd gelast om binnen drie weken verouderingstesten uit te voeren voor de duurzaamheid van de lijmverbinding van de gevelbekleding van de Hofbadtoren. Bij niet tijdige indiening zou een dwangsom van € 5.000,- per week worden opgelegd, met een maximum van € 20.000,-. Loostad B.V. maakte bezwaar tegen dit besluit en vroeg de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening, omdat zij stelde dat de begunstigingstermijn te kort was en dat er geen spoedeisend belang was voor de gemeente om de eisen te handhaven.
De voorzieningenrechter overwoog dat het verzoek om een voorlopige voorziening geen spoedeisend belang had, omdat Loostad B.V. niet had aangetoond wat de onomkeerbare gevolgen van het handhavingsbesluit voor haar zouden zijn. De voorzieningenrechter benadrukte dat een louter financieel belang in de regel geen aanleiding geeft tot het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter wees het verzoek af en stelde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en er stond geen rechtsmiddel open tegen deze beslissing.