ECLI:NL:RBDHA:2021:11937
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstand op grond van het Bbz 2004 wegens onvoldoende inzicht in financiële positie
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 20 oktober 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Krimpenerwaard. De eiser had een aanvraag ingediend voor bijstand op grond van het Besluit bijstandsverlening zelfstandigen 2004 (Bbz 2004), maar deze aanvraag werd afgewezen. De rechtbank oordeelde dat verweerder onvoldoende inzicht had in de financiële positie van de eiser, waardoor niet kon worden vastgesteld of er sprake was van een inkomen dat duurzaam ontoereikend was. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag terecht was, omdat de eiser niet de benodigde informatie had verstrekt om zijn aanvraag te onderbouwen.
De eiser had in januari 2019 een herseninfarct gehad en had in november 2019 een aanvraag gedaan voor een bedrijfskrediet. De gemeente had een bedrijfseconomisch onderzoek laten uitvoeren door Friedeberg Consultancy BV, dat negatief was uitgevallen vanwege onvolledige gegevens. De eiser had in bezwaar aangegeven dat zijn gezondheidssituatie was verslechterd en dat hij nu een uitkering op grond van de Inkomensvoorziening Oudere en gedeeltelijk Arbeidsongeschikte Zelfstandigen (IOAZ) wilde aanvragen. De rechtbank oordeelde dat de eiser onvoldoende gegevens had overgelegd, zoals jaarrekeningen en aangiften inkomstenbelasting, waardoor de gemeente niet kon vaststellen of de onderneming van de eiser levensvatbaar was.
De rechtbank benadrukte dat het op de weg van de eiser lag om voldoende informatie te verstrekken en dat de gemeente zich mocht baseren op het advies van de deskundige instantie. Aangezien de eiser niet had voldaan aan deze verplichting, werd het beroep ongegrond verklaard. De uitspraak werd gedaan door mr. D.A.J. Overdijk, rechter, in aanwezigheid van mr. W. Goederee, griffier.