ECLI:NL:RBDHA:2021:12032
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Tozo-regeling en fiscale gevolgen voor gehuwde partners in de sociale zekerheid
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser en het college van burgemeester en wethouders van Katwijk over de toekenning van een uitkering op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo-regeling). Eiser, die samenwoont met zijn partner, heeft bezwaar gemaakt tegen het besluit van verweerder dat de uitkering ook aan hem is toegekend, terwijl hij van mening is dat deze uitsluitend voor zijn partner bedoeld is. Eiser stelt dat hij hierdoor onterecht belasting moet betalen en dat de werkwijze van verweerder in strijd is met het verbod op discriminatie.
De rechtbank overweegt dat de Tozo-regeling is gebaseerd op artikel 78f van de Participatiewet en dat ongehuwd samenwonende partners die een gezamenlijke huishouding voeren als gehuwd worden aangemerkt. Dit betekent dat de uitkering voor levensonderhoud als een gezinsuitkering wordt beschouwd en dat beide partners fiscaal belast worden voor de ontvangen uitkering. De rechtbank concludeert dat de aanvraag door beide partners is ondertekend en dat de toekenning van de uitkering aan beide partners rechtmatig is. Eiser kan niet bereiken dat de uitkering voor hem geen fiscale gevolgen heeft, en het beroep wordt ongegrond verklaard.
De rechtbank wijst erop dat er geen aanleiding is voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.