ECLI:NL:RBDHA:2021:12052
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Bestuursrechtelijke beoordeling van verkeersbesluit tot instellen fietsroute in Leiden
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 november 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure over een verkeersbesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Leiden. Het verkeersbesluit betreft het instellen van een fietsroute tussen de Rijndijken, waarbij de Tasmanstraat, een voorheen doodlopende straat, wordt omgevormd tot een doorlopende straat met eenrichtingsverkeer voor auto’s en tweerichtingsverkeer voor fietsers. Eisers, bewoners van de Tasmanstraat, hebben beroep ingesteld tegen dit besluit, omdat zij vrezen voor een verkeersonveilige situatie door de toename van verkeer en de wijziging van de straatstructuur.
De rechtbank heeft in haar overwegingen vastgesteld dat het college van burgemeester en wethouders de rapportage van Witteveen & Bos als basis voor het verkeersbesluit heeft gebruikt. De rechtbank oordeelt dat de eisers onvoldoende bewijs hebben geleverd om te twijfelen aan de juistheid of volledigheid van deze rapportage. De rechtbank benadrukt dat het bestuursorgaan in beginsel mag uitgaan van deskundige adviezen, mits deze zorgvuldig zijn tot stand gekomen.
De rechtbank concludeert dat het college in redelijkheid tot het verkeersbesluit heeft kunnen komen, waarbij de belangen van verkeersveiligheid zijn afgewogen. De rechtbank wijst erop dat de aanbevelingsnotitie van het CROW niet als dwingend recht kan worden aangemerkt en dat het college voldoende heeft gemotiveerd dat het besluit beoogt een veilige situatie te creëren voor fietsers. De beroepsgronden van eisers worden verworpen, en het beroep wordt ongegrond verklaard.