ECLI:NL:RBDHA:2021:12179
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening asielaanvraag na afdoening beroep
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 8 januari 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. L.M. Ligtvoet-van Tuijn, had tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat zijn asielaanvraag niet in behandeling werd genomen, beroep ingesteld. Daarnaast verzocht hij de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen. De zitting vond plaats op 29 december 2020, waarbij de verzoeker via een telefonische verbinding aanwezig was en bijgestaan werd door zijn gemachtigde via Skype. De Staatssecretaris werd vertegenwoordigd door mr. H. Ibrahim.
De voorzieningenrechter overwoog dat er op dezelfde dag uitspraak was gedaan in een andere zaak (NL20.21463) die verband hield met het beroep van de verzoeker. Aangezien het beroep was afgedaan, was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. M.P. Glerum, in aanwezigheid van griffier mr. S. Westerhof, en werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.