ECLI:NL:RBDHA:2021:12217
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na afdoening beroep
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 6 januari 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. De verzoeker, vertegenwoordigd door mr. H.A. Limonard, had tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld, omdat zijn asielaanvraag niet in behandeling was genomen. De zitting vond plaats op 5 januari 2021, maar verzoeker en zijn gemachtigde zijn niet verschenen. De Staatssecretaris was vertegenwoordigd door mr. A. Hadfy-Kovacs.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen aangegeven dat in een eerdere uitspraak, zaaknummer NL20.21844, al op het beroep was beslist. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.