ECLI:NL:RBDHA:2021:12218
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 3 november 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om voorlopige voorziening. Verzoeker, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. Y. Rikken, had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, dat zijn asielaanvraag op 1 juli 2021 was afgewezen als kennelijk ongegrond. De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening behandeld tijdens een zitting op 7 oktober 2021 in Breda, waar verzoeker aanwezig was, bijgestaan door zijn gemachtigde en zijn voogd. Een tolk, K. Tohouss, was ook aanwezig. De staatssecretaris werd vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. R.P. Duijn.
De voorzieningenrechter heeft in zijn overwegingen verwezen naar een eerdere uitspraak van 22 oktober 2021, waarin de rechtbank uitspraak heeft gedaan op het beroep met zaaknummer NL21.10814. Op basis van deze eerdere uitspraak heeft de voorzieningenrechter het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van griffier mr. S.D.C.J. Verheezen, en is openbaar gemaakt. Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open, conform artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000.