ECLI:NL:RBDHA:2021:12221

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
7 januari 2021
Publicatiedatum
9 november 2021
Zaaknummer
NL20.21904
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na afdoening beroep

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 januari 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J. van Veelen-de Hoop, had tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld, omdat haar asielaanvraag niet in behandeling was genomen. De zitting vond plaats op 5 januari 2021, waarbij verzoekster aanwezig was en bijgestaan door een tolk, J. Mgbejume. De verweerder werd vertegenwoordigd door mr. A. Hadfy-Kovacs.

De voorzieningenrechter overwoog dat in een eerdere uitspraak, zaaknummer NL20.21903, al op het beroep was beslist. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en werd het verzoek om deze reden afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Amersfoort Bestuursrecht zaaknummer: NL20.21904
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen

[verzoekster] , verzoekster V-nummer: [v-nummer]

(gemachtigde: mr. J. van Veelen-de Hoop), en
de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. A. Hadfy-Kovacs).

Procesverloop

In het besluit van 22 december 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van verzoekster niet in behandeling genomen.
Verzoekster heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
De zitting heeft, samen met de behandeling van de zaak NL20.21903, plaatsgevonden op 5 januari 2021. Verzoekster is verschenen, bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk is verschenen J. Mgbejume. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. In de uitspraak van vandaag, zaaknummer NL20.21903, heeft de rechtbank uitspraak gedaan op het beroep. Een voorlopige voorziening is daarom niet meer nodig. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om die reden af.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Fijnheer, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. S. Westerhof, griffier.
De uitspraak is uitgesproken en bekendgemaakt op
07 januari 2021
en zal openbaar worden gemaakt door publicatie op rechtspraak.nl.
Mr. B. Fijnheer S. Westerhof
Rechter Griffier
Rechtbank Midden-Nederland Rechtbank Midden-Nederland
Documentcode: [documentcode]
Tegen deze uitspraak staat geen hoger beroep of verzet open.