ECLI:NL:RBDHA:2021:12221
Rechtbank Den Haag
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek voorlopige voorziening in asielzaak na afdoening beroep
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 7 januari 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een asielaanvraag. Verzoekster, vertegenwoordigd door haar gemachtigde mr. J. van Veelen-de Hoop, had tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid beroep ingesteld, omdat haar asielaanvraag niet in behandeling was genomen. De zitting vond plaats op 5 januari 2021, waarbij verzoekster aanwezig was en bijgestaan door een tolk, J. Mgbejume. De verweerder werd vertegenwoordigd door mr. A. Hadfy-Kovacs.
De voorzieningenrechter overwoog dat in een eerdere uitspraak, zaaknummer NL20.21903, al op het beroep was beslist. Hierdoor was er geen noodzaak meer voor een voorlopige voorziening, en werd het verzoek om deze reden afgewezen. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar gemaakt op rechtspraak.nl en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing.