ECLI:NL:RBDHA:2021:12311
Rechtbank Den Haag
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel wegens onbekende verblijfplaats eiser
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 januari 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de afwijzing van een aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel. Eiser, van Colombiaanse nationaliteit, had op 9 december 2019 een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd. Echter, op 16 juli 2020 heeft de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder in deze zaak, de aanvraag afgewezen als ongegrond. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting op 22 januari 2021, ondanks dat zijn gemachtigde wel aanwezig was.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser per 3 augustus 2020 de opvang heeft verlaten en met onbekende bestemming is vertrokken. De gemachtigde van eiser heeft de rechtbank geïnformeerd dat zij geen contact meer had gehad met eiser en dat zij daarom niet ter zitting zou verschijnen. De rechtbank heeft geconcludeerd dat eiser geen procesbelang meer heeft, aangezien hij niet heeft laten weten dat hij nog in Nederland verblijft en prijs stelt op de gevraagde bescherming. Hierdoor heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een rechtsmiddel tegen deze uitspraak mogelijk binnen vier weken na bekendmaking.