ECLI:NL:RBDHA:2021:12361

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 november 2021
Publicatiedatum
12 november 2021
Zaaknummer
20/7971
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen niet-ontvankelijk verklaring van bezwaar inzake bijstandsverlening op grond van de Participatiewet

In deze zaak heeft eiseres beroep ingesteld tegen de niet-ontvankelijk verklaring van haar bezwaar door het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk. De rechtbank Den Haag heeft op 3 november 2021 uitspraak gedaan in deze zaak, die betrekking heeft op de bijstandsverlening op grond van de Participatiewet (Pw). Eiseres had aanvankelijk een aanvraag om bijstand ingediend op 25 maart 2020, welke aanvraag door verweerder in het primair besluit 1 op 19 mei 2020 werd afgewezen. In een later besluit, primair besluit 2 van 10 september 2020, werd eiseres echter alsnog bijstand toegekend voor de periode van 25 maart 2020 tot en met 30 juni 2020.

Het bestreden besluit verklaarde het bezwaar van eiseres tegen primair besluit 1 en primair besluit 2 kennelijk niet-ontvankelijk. De rechtbank oordeelde dat eiseres geen procesbelang meer had bij de beoordeling van primair besluit 1, omdat haar bijstand was toegekend in primair besluit 2. Eiseres had in haar bezwaar tegen primair besluit 2 geen gronden ingediend, waardoor ook dit bezwaar niet-ontvankelijk werd verklaard. Eiseres verzet zich tegen de einddatum van de toegekende bijstand, maar de rechtbank concludeerde dat verweerder terecht het bezwaar niet-ontvankelijk had verklaard.

De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard en er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en een afschrift is verzonden aan de betrokken partijen.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 20/7971

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 3 november 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , uit [woonplaats] , eiseres

(gemachtigde: mr. F.S. Jansen),
en

het college van burgemeester en wethouders van Rijswijk, verweerder

(gemachtigde: mr. H.P. Vogel).

Procesverloop

In het besluit van 19 mei 2020 (primair besluit 1) heeft verweerder de aanvraag van eiseres om bijstand op grond van de Participatiewet (Pw) afgewezen.
In het besluit van 10 september 2020 (primair besluit 2) heeft verweerder aan eiseres over de periode van 25 maart 2020 tot en met 30 juni 2020 bijstand op grond van de Pw toegekend.
In het besluit van 8 oktober 2020 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres tegen primair besluit 1 en primair besluit 2 kennelijk niet-ontvankelijk verklaard.
Het hiertegen gemaakte bezwaar heeft verweerder aan de rechtbank doorgestuurd ter behandeling als beroep.
Met toestemming van partijen heeft er geen onderzoek ter zitting plaatsgevonden. Het onderzoek is gesloten.

Overwegingen

1.1
Op 25 maart 2020 heeft eiseres een aanvraag om bijstand gedaan. In primair besluit 1 heeft verweerder de aanvraag afgewezen, op de grond dat eiseres aanspraak kon maken op studiefinanciering. Eiseres heeft hiertegen bezwaar gemaakt.
1.2
In primair besluit 2 heeft eisers alsnog over de periode van 25 maart 2020 tot en met 30 juni 2020 een bijstandsuitkering toegekend. Verweerder is van deze einddatum uitgegaan op de grond dat eiseres haar kamer in [plaats 1] per die datum heeft opgezegd en naar [plaats 2] is vertrokken.
2. In het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar voor zover gericht tegen primair besluit 1 niet-ontvankelijk verklaard op de grond dat haar de gevraagde bijstand is toegekend bij primair besluit 2, zodat zij geen procesbelang meer heeft bij beoordeling van dat besluit. Voor zover eiseres haar bezwaar heeft gericht tegen primair besluit 2 heeft eiseres geen gronden ingediend, zodat ook in zoverre haar bezwaar niet-ontvankelijk is.
3. Eiseres verzet zich tegen de einddatum van de toegekende bijstand. Zij bestrijdt dat ze vanaf die datum niet meer in [plaats 1] verbleef.
4.1
De rechtbank stelt vast dat primair besluit 2 een besluit is, zoals bedoeld in artikel 6:19, eerste lid, van de Awb. In dat besluit heeft verweerder eiseres alsnog bijstand toegekend met ingang van 25 maart 2020. In zoverre is verweerder eiseres tegemoet gekomen aan het bezwaar tegen primair besluit 1.
4.2
Nadat verweerder primair besluit 2 heeft genomen, heeft hij eiseres per e-mail van 14 september 2020 in de gelegenheid gesteld haar bezwaar voor zover dat tegen dit besluit was gericht aan te vullen. Hierop heeft eiseres niet gereageerd anders dan met het verzoek een beslissing op bezwaar te nemen. Verweerder heeft daarom in redelijkheid kunnen concluderen dat eiseres zich niet verzette tegen primair besluit 2. Dat betekent dat verweerder het bezwaar van eiseres terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Eerst op 21 oktober 2020 heeft eiseres geageerd, waarbij zij is opgekomen tegen het bestreden besluit. Dat eiseres thans in beroep aanvoert dat zij op 1 juli 2020 nog steeds in [plaats 1] verbleef, en daarmee aanspraak had op bijstand, maakt dat niet anders. Eiseres heeft in bezwaar de gelegenheid gehad gronden tegen het besluit van 10 september 2020 naar voren te brengen, maar heeft dat niet gedaan.
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Beslissing
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. D.A.J. Overdijk, rechter, in aanwezigheid van mr. W. Goederee, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 3 november 2021.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Centrale Raad van Beroep waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.