In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 2 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres en het college van burgemeester en wethouders van Den Haag. Eiseres had beroep ingesteld tegen meerdere besluiten van verweerder, die haar recht op bijstand op grond van de Participatiewet (Pw) had opgeschort en ingetrokken. De rechtbank heeft vastgesteld dat de besluiten tot intrekking en terugvordering van bijstand belastende besluiten zijn, en dat het aan verweerder is om aannemelijk te maken dat aan de voorwaarden voor intrekking en terugvordering is voldaan. Eiseres ontving bijstand sinds 1 januari 2011, maar na een anonieme melding dat zij niet op het uitkeringsadres zou wonen, heeft verweerder een rechtmatigheidsonderzoek ingesteld. Dit leidde tot de opschorting en intrekking van haar bijstandsuitkering. De rechtbank heeft geoordeeld dat verweerder voldoende bewijs heeft geleverd dat eiseres haar inlichtingenverplichting heeft geschonden, waardoor haar recht op bijstand niet kon worden vastgesteld. De rechtbank verklaarde de beroepen tegen de bestreden besluiten I t/m III niet-ontvankelijk en het beroep tegen bestreden besluit IV ongegrond. De uitspraak is openbaar gedaan en de griffier en rechter waren verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.