ECLI:NL:RBDHA:2021:12378
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Wijziging verblijfsdoel naar niet-tijdelijke humanitaire gronden in het kader van huiselijk geweld
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Egyptische vrouw, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor verblijf bij haar partner, maar deze werd ingetrokken omdat de relatie was beëindigd. Eiseres verzocht om wijziging van het verblijfsdoel naar 'niet-tijdelijke humanitaire gronden', stellende dat zij slachtoffer was van huiselijk geweld. De staatssecretaris wees deze aanvraag af, wat leidde tot beroep bij de rechtbank.
De rechtbank oordeelde dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat huiselijk geweld de reden was voor de beëindiging van de relatie. Hoewel eiseres documenten had overgelegd, voldeed dit niet aan de vereisten van de staatssecretaris voor bewijs van huiselijk geweld. De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere individuele omstandigheden waren die een wijziging van het verblijfsdoel rechtvaardigden. Eiseres had ook geen gronden aangevoerd tegen de intrekking van haar verblijfsvergunning en de rechtbank oordeelde dat zij niet rechtmatig in Nederland verbleef. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat eiseres Nederland moest verlaten.
De uitspraak benadrukt de noodzaak voor voldoende bewijs bij claims van huiselijk geweld en de strikte voorwaarden voor het verkrijgen van een verblijfsvergunning op humanitaire gronden. Eiseres kan binnen vier weken na de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.