ECLI:NL:RBDHA:2021:12378

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
22 september 2021
Publicatiedatum
12 november 2021
Zaaknummer
AWB - 20 _ 8113
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging verblijfsdoel naar niet-tijdelijke humanitaire gronden in het kader van huiselijk geweld

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen eiseres, een Egyptische vrouw, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiseres had een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor verblijf bij haar partner, maar deze werd ingetrokken omdat de relatie was beëindigd. Eiseres verzocht om wijziging van het verblijfsdoel naar 'niet-tijdelijke humanitaire gronden', stellende dat zij slachtoffer was van huiselijk geweld. De staatssecretaris wees deze aanvraag af, wat leidde tot beroep bij de rechtbank.

De rechtbank oordeelde dat eiseres niet aannemelijk had gemaakt dat huiselijk geweld de reden was voor de beëindiging van de relatie. Hoewel eiseres documenten had overgelegd, voldeed dit niet aan de vereisten van de staatssecretaris voor bewijs van huiselijk geweld. De rechtbank concludeerde dat er geen bijzondere individuele omstandigheden waren die een wijziging van het verblijfsdoel rechtvaardigden. Eiseres had ook geen gronden aangevoerd tegen de intrekking van haar verblijfsvergunning en de rechtbank oordeelde dat zij niet rechtmatig in Nederland verbleef. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat eiseres Nederland moest verlaten.

De uitspraak benadrukt de noodzaak voor voldoende bewijs bij claims van huiselijk geweld en de strikte voorwaarden voor het verkrijgen van een verblijfsvergunning op humanitaire gronden. Eiseres kan binnen vier weken na de uitspraak hoger beroep instellen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 20/8113

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 september 2021 in de zaak tussen

[eiseres] , eiseres,

v-nummer: [V-nummer]
(gemachtigde: mr. P. Scholtes),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. S.S.H. Orsel).

Procesverloop

Bij besluit van 29 juni 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiseres voor wijziging van het verblijfsdoel van haar verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd afgewezen en haar verblijfsvergunning ingetrokken per 22 februari 2020.
Bij besluit van 2 oktober 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiseres ongegrond verklaard.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden via skype op 11 augustus 2021. Eiseres heeft deelgenomen aan de zitting en is bijgestaan door haar gemachtigde. Als tolk was S. Hadad aanwezig. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiseres is geboren op [geboortedag] 1981 en bezit de Egyptische nationaliteit. Sinds 5 november 2019 bezit zij een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor verblijf bij haar partner, [partner] . Nadat verweerder kenbaar maakte het voornemen te hebben de verblijfsvergunning in te willen trekken omdat haar relatie zou zijn verbroken, heeft eiseres een aanvraag ingediend om het verblijfsdoel van haar verblijfsvergunning te wijzigen naar ‘niet-tijdelijke humanitaire gronden’. Eiseres stelt slachtoffer te zijn geweest van huiselijk geweld.
2. Met het primaire besluit heeft verweerder de verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor verblijf bij partner ingetrokken per 22 februari 2020, omdat per die datum de relatie van eiseres met haar partner is beëindigd. [1] Met hetzelfde besluit heeft verweerder de aanvraag om het verblijfsdoel van de verblijfsvergunning te wijzigen afgewezen. Volgens verweerder is er geen aanleiding om eiseres een verblijfsvergunning regulier met als verblijfsdoel ‘niet-tijdelijke humanitaire gronden’ te verstrekken, omdat eiseres niet ten minste vijf jaar heeft voldaan aan de voorwaarden van het verblijfsdoel van haar verblijfsvergunning. [2] Daarnaast is het volgens verweerder niet aannemelijk dat zij slachtoffer is geweest van huiselijk geweld en dat om die reden de relatie is verbroken. [3] Verweerder heeft in bezwaar de intrekking en afwijzing gehandhaafd en het bezwaar van eiseres tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Waarom is eiseres het niet eens met verweerder?
3. Eiseres stelt dat zij slachtoffer is geweest van huiselijk geweld. Er was sprake van een gedwongen huwelijk, veelvuldige mishandeling en verkrachting. Eiseres werd ook psychisch mishandeld (met geschreeuw en vernedering). Een reële dreiging van huiselijk geweld is al voldoende [4] . Dat daarvan sprake is volgt uit een politiemelding van 24 februari 2020 (‘overige misdrijven tegen persoonlijke vrijheid’) en een zorgmelding. Daarbij is volgens eiseres relevant dat zij nadat zij zich tot de politie heeft gewend, in de (vrouwen)opvang heeft gezeten. Verweerder kan niet van eiseres verlangen dat zij bij haar partner blijft. Eiseres heeft in bezwaar en beroep diverse stukken van haar huisarts en de GGZ-instelling PsyQ overgelegd, waaruit blijkt dat zij in de vrouwenopvang zat, aansluitend in een GGZ-instelling opgenomen is geweest, dat zij kampt met vaginisme en suïcidaliteit en dat zij eind februari 2020 een zwangerschap heeft afgebroken.
Eiseres stelt verder dat zij is verstoten door haar (schoon)familie in het land van herkomst en wordt bedreigd. In dit kader heeft eiseres in beroep WhtatsApp-berichten overgelegd. Met de enkele verwijzing naar de mogelijkheid om bij vrees voor eergerelateerd geweld een asielaanvraag in te dienen, laat verweerder volgens eiseres ten onrechte na deze omstandigheden bij de beoordeling van deze aanvraag te betrekken.
Verder stelt eiseres dat verweerder bij het opleggen van het terugkeerbesluit geen rekening heeft gehouden met het feit dat zij onder behandeling staat voor een complexe beenbreuk als gevolg van een bedrijfsongeval. Verweerder had haar uitstel van vertrek op medische gronden moeten verlenen. [5]
Tot slot stelt eiseres dat verweerder in bezwaar ten onrechte heeft afgezien van horen.
Wat zijn de regels?
4. Op grond van het beleid in paragraaf B9/8.6 van de Vc 2000 verleent verweerder een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd met het verblijfsdoel ‘niet-tijdelijke humanitaire gronden’ als sprake is van bijzondere individuele omstandigheden waardoor de vreemdeling blijvend op verblijf in Nederland is aangewezen. Verweerder neemt aan dat bijzondere individuele omstandigheden in ieder geval gelegen kunnen zijn in aantoonbaar ondervonden (seksueel) geweld binnen de familie. Verweerder verleent de verblijfsvergunning als de vreemdeling aantoont dat huiselijk geweld heeft geleid tot de feitelijke verbreking van de (huwelijks)relatie, aldus paragraaf B9/11 van de Vc 2000.
Uit paragraaf B9/20.2 van de Vc 2000 volgt dat verweerder als bewijsmiddel van huiselijk geweld beschouwt recente bescheiden van de politie, waarbij bij de politie aannemelijk is gemaakt dat het huiselijk geweld heeft plaatsgevonden, of een recente verklaring van de politie of het Openbaar Ministerie (OM) dat het OM ambtshalve vervolging tegen de dader heeft ingesteld. Er moet sprake zijn van minstens één van deze bewijsmiddelen in combinatie met recente medische informatie van de (vertrouwens)arts of een recente verklaring van een andere hulpverlener of recente gegevens over verblijf in de opvang of andere objectieve gegevens uit betrouwbare bron, waaruit voldoende moet blijken dat het huiselijk geweld heeft plaatsgevonden.
Wat is in geschil?
5. De rechtbank stelt vast dat eiseres geen gronden heeft aangevoerd tegen de intrekking van haar verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd voor verblijf bij partner. Ook betwist eiseres niet dat zij niet ten minste vijf jaar heeft voldaan aan de voorwaarden van deze verblijfsvergunning en dus niet op deze grond in aanmerking komt voor een verblijfsvergunning regulier met als verblijfsdoel ‘niet-tijdelijke humanitaire gronden’. In geschil is of er bijzondere individuele omstandigheden zijn, in dit geval huiselijk geweld, op grond waarvan verweerder het verblijfsdoel van de verblijfsvergunning had moeten wijzigen.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
Huiselijk geweld
6. De rechtbank is van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt heeft gesteld dat niet aannemelijk is gemaakt dat huiselijk geweld heeft geleid tot de feitelijke verbreking van de relatie tussen eiseres en haar partner. Weliswaar heeft eiseres diverse documenten overgelegd, maar dit zijn niet de volgens het beleid van verweerder vereiste stukken van de politie waaruit blijkt dat aannemelijk is gemaakt dat er huiselijk geweld heeft plaatsvonden of een verklaring dat het OM (ambtshalve) vervolging tegen de dader heeft ingesteld. De melding bij de politie van een incident op 24 februari 2020, wat is geclassificeerd als ‘overige misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid’, vindt verweerder terecht onvoldoende. Deze melding bevat namelijk geen informatie die de conclusie rechtvaardigt dat huiselijk geweld door de voormalige partner van eiseres aannemelijk is gemaakt bij de politie of dat er nog sprake is van een reële dreiging van huiselijk geweld. Er zijn ook geen aanknopingspunten om te veronderstellen dat deze melding daarop wijst. In dit kader is relevant dat in de door eiseres opgestelde brief van 2 april 2020, die als bijlage bij de aanvraag tot wijziging van het verblijfsdoel is bijgevoegd, is vermeld dat zij haar partner heeft verlaten nadat zij tien dagen slecht door hem is behandeld en dat die behandeling bestond uit schreeuwen en beledigingen. Deze verklaring geeft geen blijk van veelvuldig (seksueel) geweld, zoals eiseres in bezwaar en beroep beschrijft. Daar komt bij dat (de gemachtigde van) eiseres geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid om bij de politie de melding in te zien om zo in deze procedure meer informatie en context te verschaffen over de melding. Verweerder stelt verder terecht dat de medische informatie van de behandelaars en huisarts van eiseres onvoldoende is om tot de conclusie te komen dat de relatie is beëindigd vanwege huiselijk geweld. Daarbij wijst verweerder er terecht op dat deze informatie geen inzicht geeft in het huiselijk geweld, maar vooral ziet op verklaringen van eiseres en haar klachten en dat de verklaringen van behandelaars de verklaringen van eiseres weergeven.
Andere bijzondere omstandigheden
7. De rechtbank is verder van oordeel dat verweerder zich terecht op het standpunt stelt dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat er sprake is van een reëel risico op eergerelateerd geweld. De stelling dat er sprake is van een reële en langdurige dreiging van de (schoon)familie van eiseres heeft zij onvoldoende onderbouwd. Zoals verweerder ter zitting terecht heeft gesteld is van de door eiseres in beroep overgelegde Whatsapp-berichten niet duidelijk wie de afzender is, althans is dit niet verifieerbaar. Voor zover eiseres stelt dat zij bij terugkeer naar Egypte gevaar loopt en geen bescherming kan krijgen van de autoriteiten daar, stelt verweerder terecht dat zij een asielaanvraag kan indienen.
Terugkeerbesluit
8. Gelet op het voorgaande verblijft eiseres niet langer rechtmatig in Nederland en rust op haar de verplichting om Nederland uit eigen beweging te verlaten. De enkele stelling dat eiseres niet kan reizen vanwege een complexe beenbreuk, doet niet af aan deze verplichting. Indien eiseres meent dat uitzetting achterwege dient te blijven omdat het gelet op haar gezondheidstoestand niet verantwoord is om te reizen kan zij een daartoe strekkende aanvraag op grond van artikel 64 van de Vw 2000 indienen.
Horen in bezwaar
9. Het betoog van eiseres dat verweerder de hoorplicht heeft geschonden slaagt niet. Van horen in bezwaar kan verweerder afzien indien er naar objectieve maatstaven op voorhand redelijkerwijs geen twijfel bestaat of de gemaakte bezwaren niet tot een andersluidend besluit kunnen leiden. Gezien de motivering van het primaire besluit en wat eiseres daartegen in haar bezwaarschrift heeft aangevoerd is aan deze eis voldaan.
Conclusie
10. Nu geen van de beroepsgronden slaagt, verklaart de rechtbank het beroep ongegrond. Verweerder hoeft geen proceskosten te betalen.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.M. de Keuning, rechter, in aanwezigheid van mr. R. Kroes, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 22 september 2021.
griffier rechter
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan binnen vier weken na de dag van verzending daarvan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Als hoger beroep is ingesteld, kan bij de voorzieningenrechter van de hogerberoepsrechter worden verzocht om het treffen van een voorlopige voorziening of om het opheffen of wijzigen van een bij deze uitspraak getroffen voorlopige voorziening.

Voetnoten

1.Zie artikelen 19 en 18, eerste lid, aanhef en onder f, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw 2000).
2.Zie artikel 3.51, eerste lid, aanhef en onder a en nummer 1, van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000).
3.Zie artikel 3.51, derde lid, van het Vb 2000, artikel 3.24aa, tweede lid, aanhef en onder c, van het Voorschrift Vreemdelingen 2000 en paragraaf B9/8.6 en B9/20.2 van de Vreemdelingencirculaire 2000 (de Vc 2000).
4.Volgens artikel 3.48 lid 1f van het Vb 2000
5.Zie artikel 64 van de Vw 2000.