ECLI:NL:RBDHA:2021:12423

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 oktober 2021
Publicatiedatum
15 november 2021
Zaaknummer
C/09/619361 / FA RK 21-6969
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg voor een betrokkene met LVB problematiek en psychische stoornissen

Op 27 oktober 2021 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven in een zaak betreffende de verlening van een zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De zaak betreft een betrokkene, geboren in 1993, die psychische problemen en LVB (licht verstandelijke beperking) problematiek vertoont. De betrokkene heeft aangegeven geen zorgmachtiging te willen en zijn leven buiten de psychiatrie te willen leiden. De officier van justitie heeft echter verzocht om een aansluitende zorgmachtiging, omdat er ernstige zorgen zijn over de geestelijke gezondheid van de betrokkene en het risico op verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang. Tijdens de mondelinge behandeling op 27 oktober 2021 is de betrokkene gehoord, evenals een ambulant verpleegkundige die de situatie van de betrokkene toelichtte. De betrokkene ontkent zijn problematiek en wil geen bemoeizorg, maar de rechtbank oordeelt dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. De rechtbank concludeert dat verplichte zorg noodzakelijk is om ernstig nadeel af te wenden en verleent de zorgmachtiging voor een periode van maximaal acht weken, met de mogelijkheid tot verlenging indien nodig. De beschikking is gegeven door rechter E.M.M. Engbers en is vastgesteld op 10 november 2021.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/619361 / FA RK 21-6969
Datum beschikking: 27 oktober 2021

Aansluitende machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een aansluitende zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats]
advocaat: mr. D.S. Lösing te Rotterdam.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 13 oktober 2021, heeft de officier van justitie verzocht om een aansluitende zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 5 oktober 2021 ondertekende medische verklaring van [psychiater] , die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een blanco zorgkaart;
- een zorgplan van 7 september 2021;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 8 oktober 2021;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 27 oktober 2021 in het gebouw van de rechtbank.
Daarbij zijn gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- [ambulant verpleegkundige] die telefonisch aan de behandeling van het verzoek deelnam.
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene verklaart dat hij geen zorgmachtiging wil. Het is nog niet duidelijk waar hij gaat wonen, maar zijn huidige woonplek is niet goed voor hem. Hij heeft last van de medebewoners die manipulatief zijn. Het is niet waar wat er over hem gezegd wordt. Hij wil zolang als nodig is medicatie nemen¸ maar hij wil niets meer met de GGZ te maken hebben. Hij zegt dat hij tot patiënt wordt gemaakt en dat hij dat dan zijn hele leven zal blijven. Het is niet Vasco die leeft, maar de GGZ, aldus betrokkene. Ook zijn moeder zou het niet eens zijn met een zorgmachtiging.
Ambulant verpleegkundige: De reden voor het aanvragen van een zorgmachtiging is het ontbreken van ziektebesef en -inzicht. Betrokkene accepteert de depotmedicatie omdat er een machtiging is. Hij krijgt eenmaal per twee weken een antipsychoticum en zal bij staken van de medicatie floride psychotisch worden. Hij beseft niet wat de medicatie doet en dat het belangrijk is. Als betrokkene geen depot meer krijgt zal de behoefte aan middelengebruik toenemen. Uit onderzoek is gebleken dat er bij betrokkene ook sprake is van LVB problematiek. De woning waar hij nu verblijft is niet de juiste woonvorm, omdat hem niet de juiste begeleiding geboden kan worden. Het is belangrijk dat de begeleiding juist aansluit bij zijn LVB-problematiek. Er wordt gezocht naar een andere plek, maar dat verloopt moeizaam. Er zijn wel passende woonplekken, maar hiervoor zijn wachtlijsten. Het is belangrijk dat dit in de nabije toekomst wordt geregeld, zodat betrokkene de juiste behandeling en begeleiding krijgt.
De advocaat bepleit afwijzing van het verzoek. Betrokkene geeft aan geen zorgmachtiging nodig te hebben en er klaar mee te zijn. Betrokkene is, in tegenstelling tot vorige keren toen hij door zijn moeder werd gebracht, zelfstandig naar de zitting gekomen omdat hij zijn mening wilde geven. Hij is de zorgmachtiging, de hulpverlening en de medicatie zat. Hij geeft aan geen bemoeizorg te willen en is van oordeel dat de hele GGZ om geld draait. Betrokkene is jong en wil gewoon doen wat leeftijdgenoten ook doen: zijn gang gaan, medicatie afbouwen en een woning buiten de psychiatrie om. Kortom: hij wil een eigen leven leiden.
Zijn moeder heeft bij de advocaat aangegeven dat zij het beste wil voor haar zoon. Uit onderzoek blijkt dat er sprake is van LVB problematiek. Deze diagnose wordt door de betrokkene ontkent.
Betrokkene heeft jarenlang een rechterlijke machtiging gehad, maar er is niet veel resultaat geweest, omdat niet (mede) ingezet is op de LVB problematiek. Ook de huidige behandeling is hierop niet aangepast.

Beoordeling

Op 5 november 2020 is door de rechtbank een zorgmachtiging verleend, tot en met 5 november 2021.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, neurobiologische ontwikkelingsstoornissen en middelgerelateerde en verslavingsstoornissen.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- ernstige verwaarlozing;
- maatschappelijke teloorgang;
- bedreiging van de veiligheid van betrokkene al dan niet doordat hij onder invloed van een ander raakt;
- de situatie dat betrokkene met hinderlijk gedrag agressie van anderen oproept;
- de situatie dat de algemene veiligheid van personen of goederen in gevaar is.
De rechtbank is van oordeel dat betrokkene mede vanwege de LVB problematiek dingen die om hem heen gebeuren moeilijker begrijpt. Begeleiding blijft nodig en het is voor de effectiviteit van de behandeling belangrijk dat (direct) stappen worden ondernomen om betrokkene de begeleiding te geven die aansluit bij die problematiek.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg zonder meer noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
Daarnaast acht de rechtbank ook de volgende vormen van verplichte zorg noodzakelijk indien sprake is van decompensatie van het toestandsbeeld van betrokkene en/of het ernstig nadeel niet langer in het ambulante kader kan worden afgewend:
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie, voor de duur van maximaal acht weken achtereenvolgend (zoals ter zitting aangegeven door de ambulant verpleegkundige.)
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is bovendien evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal derhalve worden verleend.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de man]

geboren op [geboortedag] 1993 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg in ieder geval de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen;
en daarnaast ook de volgende maatregelen indien sprake is van decompensatie van het toestandsbeeld van betrokkene en/of het ernstig nadeel niet langer in het ambulante kader kan worden afgewend:
- controleren op de aanwezigheid van gedrag-beïnvloedende middelen;
- opnemen in een accommodatie;
voor maximaal acht weken achtereenvolgend.
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 27 oktober 2022;
Deze beschikking is gegeven door mr. E.M.M. Engbers, rechter, bijgestaan door F.M. Coppens als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 27 oktober 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 10 november 2021.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.