ECLI:NL:RBDHA:2021:12429

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
27 oktober 2021
Publicatiedatum
15 november 2021
Zaaknummer
C/09/619352 / FA RK 21-6962
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansluitende zorgmachtiging tot het verlenen van verplichte zorg in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg

Op 27 oktober 2021 heeft de Rechtbank Den Haag een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een aansluitende zorgmachtiging op basis van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De officier van justitie had op 11 oktober 2021 een verzoekschrift ingediend, waarin werd verzocht om een zorgmachtiging voor betrokkene, die lijdt aan een psychische stoornis, te weten een schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen, alsook middelgerelateerde en verslavingsstoornissen. Betrokkene had recentelijk aangegeven te willen stoppen met medicatie, wat aanleiding gaf tot zorgen over zijn geestelijke gezondheid en de mogelijkheid van een terugval in middelengebruik.

Tijdens de mondelinge behandeling op 27 oktober 2021 werd betrokkene gehoord, evenals een sociaal psychiatrisch verpleegkundige. Betrokkene gaf aan dat hij de medicatie gebruikt en dat hij dit zal blijven doen, maar er waren twijfels over zijn bereidheid om zich aan de afspraken te houden. De advocaat van betrokkene pleitte voor afwijzing van het verzoek, stellende dat behandeling op vrijwillige basis mogelijk was en dat betrokkene inmiddels zijn leven weer op de rails had.

De rechtbank oordeelde dat er onvoldoende vertrouwen was in de vrijwillige behandeling, gezien de recente uitlatingen van betrokkene en het feit dat de behandeling bij Brijder nog niet was gestart. De rechtbank verleende daarom de zorgmachtiging voor een periode van zes maanden, met als doel de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren en te waarborgen dat hij zich houdt aan de medicatie en afspraken met de zorg. De beschikking werd gegeven door rechter E.M.M. Engbers, bijgestaan door griffier F.M. Coppens, en is vastgesteld op 10 november 2021.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Team Jeugd- en Zorgrecht
Zaak-/rekestnr.: C/09/619352 / FA RK 21-6962
Datum beschikking: 27 oktober 2021

Aansluitende machtiging tot het verlenen van verplichte zorg

Beschikkingnaar aanleiding van het door de officier van justitie ingediende verzoek tot het verlenen van een aansluitende zorgmachtiging als bedoeld in artikel 6:4 van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz), ten aanzien van:

[de man]

hierna te noemen: betrokkene,
geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
advocaat: mr. N.J. Batelaan te 's-Gravenhage.

ProcesverloopBij verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 11 oktober 2021, heeft de officier van justitie verzocht om een aansluitende zorgmachtiging.

Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
- een op 4 oktober 2021 ondertekende medische verklaring van [psychiater] die betrokkene heeft onderzocht maar niet bij zijn behandeling betrokken was;
- een niet ingevulde zorgkaart;
- een zorgplan van 10 september 2021;
- de bevindingen van de geneesheer-directeur van 11 oktober 2021;
- een uittreksel uit de justitiële documentatie;
- een afschrift van de politiemutaties.
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 27 oktober 2021 in het gebouw van de rechtbank.
Daarbij zijn gehoord:
- betrokkene, bijgestaan door zijn advocaat;
- de sociaal psychiatrisch verpleegkundige [(SPV)] .
Omdat een nadere toelichting op of motivering van het verzoek niet nodig werd geacht door de officier van justitie, is de officier van justitie niet gehoord.

Standpunten ter zitting

Betrokkene zegt dat hij het niet fijn vindt dat hij de regie over zijn eigen leven kwijt is. Hij zegt dat hij de medicatie gebruikt en dat hij dit zal blijven doen. Hij had last van bijwerkingen. Na verlaging van de dosering gaat het beter met hem. Hij had in april 2021 suïcidale gedachten en dat wil hij niet meer. Hij heeft inmiddels een baan, vrienden en structuur. Hij woont bij zijn ouders en is gelukkig. Hij is aangemeld bij Brijder en wacht op een uitnodiging voor een intakegesprek.
De SPV geeft aan dat de dosering inderdaad is verlaagd nadat betrokkene had aangegeven helemaal met de medicatie te willen stoppen. In een vrij recent verleden hebben zich nog excessen voorgedaan, waardoor een zorgmachtiging nodig is. Bij de beoordeling op
4 oktober 2021 heeft betrokkene ook weer gezegd dat hij wil stoppen met Haldol. Er is een mogelijkheid om over te stappen naar een ander medicijn met minder bijwerkingen. Op dit moment heeft betrokkene een helder verhaal, maar nog niet zo lang geleden was dit anders. Een zorgmachtiging is nodig om nog enige controle te houden, zodat kan worden beoordeeld of betrokkene zich houdt aan zijn toezegging dat hij de medicatie in te nemen.
De advocaat heeft verklaard dat een zorgmachtiging een ultimum remedium is en dat daar hier geen sprake van is. Behandeling kan op vrijwillige basis plaatsvinden en betrokkene verdient daarbij het voordeel van de twijfel. Na de opname heeft betrokkene zijn leven weer opgepakt. Hij werkt en heeft vrienden. Zijn situatie is nu stabiel. Hij heeft één keer een terugval gehad in middelengebruik. Een zorgmachtiging staat het terugkrijgen van de regie over zijn leven in de weg. Hij neemt de medicatie vrijwillig en zegt: “ als het moet dan doe ik het”. Er zijn geen zorgen dat hij de medicatie zal staken als er geen zorgmachtiging is. Ook is er geen sprake van ernstig nadeel: betrokkene is niet agressief en er is geen sprake van suïcidaliteit. Thuis gaat het goed en er is dan ook geen sprake van maatschappelijke teloorgang.
De advocaat verzoekt primair om afwijzing van het verzoek, subsidiair bij toewijzing alleen de vormen van verplichte zorg: toedienen van medicatie en medische controles toe te wijzen en meer subsidiair de duur te beperken tot zes maanden.

Beoordeling

Op 21 mei 2021 is door de rechtbank een zorgmachtiging verleend, tot en met 21 november 2021.
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat betrokkene lijdt aan een psychische stoornis, te weten schizofreniespectrum- en andere psychotische stoornissen alsmede middelgerelateerde en verslavingsstoornissen.
Deze stoornis leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
- levensgevaar;
- ernstig lichamelijk letsel;
- maatschappelijke teloorgang.
De rechtbank stelt vast dat betrokkene recent nog heeft gezegd dat hij wil stoppen met Haldol, wat maakt dat er op dit moment nog niet niet voldoende vertrouwen is om behandeling in het vrijwillig kader te laten plaatsvinden. Daarnaast is de behandeling bij Brijder nog niet gestart en is het risico op een terugval in middelengebruik aanwezig. De zorgmachtiging is nodig om de komende tijd te kunnen beoordelen of betrokkene zich blijft houden aan de afspraken en zich zal inzetten voor de behandeling bij Brijder. Na de geldigheidsduur van deze machtiging kan dan gekeken worden of de behandeling in het vrijwillige kader kan worden voortgezet. De rechtbank vindt een periode van 6 maanden lang genoeg om daarvan een goede inschatting te kunnen maken en zal de zorgmachtiging daarom voor die periode verlenen.
Om het ernstig nadeel af te wenden en de geestelijke gezondheid van betrokkene te stabiliseren, heeft betrokkene zorg nodig.
Gebleken is dat er geen mogelijkheden voor passende zorg op vrijwillige basis zijn. Om die reden is verplichte zorg nodig. De in het verzoekschrift genoemde vormen van zorg zijn gebaseerd op de medische verklaring, het zorgplan en het advies van de geneesheer-directeur. Deze vormen van verplichte zorg zijn door de rechtbank tijdens de mondelinge behandeling besproken.
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank de volgende vormen van verplichte zorg zonder meer noodzakelijk om het ernstig nadeel af te wenden:
- toedienen van medicatie;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen alsmede
het nakomen van afspraken met de ambulante zorg en naar de Brijder gaan;
Er zijn geen minder bezwarende alternatieven die hetzelfde beoogde effect hebben. De voorgestelde verplichte zorg is bovendien evenredig en naar verwachting effectief. Uit de stukken blijkt verder dat bij het bepalen van de juiste zorg rekening is gehouden met de voorwaarden die noodzakelijk zijn om deelname van betrokkene aan het maatschappelijk leven te bevorderen, alsmede met de veiligheid van betrokkene.
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor en doelen van verplichte zorg als bedoeld in de Wvggz. De zorgmachtiging zal derhalve worden verleend.

Beslissing

De rechtbank:
verleent een zorgmachtiging ten aanzien van:

[de man]

geboren op [geboortedag] 1994 te [geboorteplaats] ,
inhoudende dat bij wijze van verplichte zorg in ieder geval de volgende maatregelen kunnen worden getroffen:
- toedienen van medicatie;
- aanbrengen van beperkingen in de vrijheid het eigen leven in te richten, die tot gevolg hebben dat betrokkene iets moet doen of nalaten, waaronder het gebruik van communicatiemiddelen alsmede
het nakomen van de afspraken met de ambulante zorg en naar de Brijder gaan;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met 27 april 2022;
wijst af het meer of anders verzochte.
Deze beschikking is gegeven door mr. E.M.M. Engbers, rechter, bijgestaan door F.M. Coppens als griffier, en uitgesproken ter openbare zitting van 27 oktober 2021.
De schriftelijke uitwerking van deze beschikking is vastgesteld op 10 november 2021.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.