ECLI:NL:RBDHA:2021:12433
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen niet in behandeling nemen asielaanvraag op grond van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 22 januari 2021 uitspraak gedaan in een beroep van eiser tegen het besluit van de Staatssecretaris van Justitie en Veiligheid om zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd niet in behandeling te nemen. Dit besluit was gebaseerd op de stelling dat Frankrijk verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag, conform de Dublinverordening. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. W.A. Berghuis, heeft aangevoerd dat hij niet terug kan naar Frankrijk omdat hij daar is uitgeprocedeerd en vreest voor uitzetting naar Gambia. Hij betoogde dat de overdracht aan Frankrijk niet strikt noodzakelijk is, vooral gezien de huidige reisrestricties en de lockdown in Frankrijk. De rechtbank overwoog dat de Staatssecretaris in zijn besluit mocht uitgaan van het interstatelijk vertrouwensbeginsel en dat het aan eiser was om aan te tonen dat dit in zijn geval niet opging. De rechtbank concludeerde dat de garanties van Frankrijk voldoende waren en dat eiser geen bijzondere omstandigheden had aangevoerd die een andere beslissing rechtvaardigden. Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.