ECLI:NL:RBDHA:2021:12505
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- B.F.Th. de Roos
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag wegens vertrek uit asielzoekerscentrum
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 10 november 2021 uitspraak gedaan over de asielaanvraag van eiser, die niet in behandeling is genomen door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Eiser had op 1 oktober 2021 een besluit ontvangen waarin zijn asielaanvraag werd afgewezen. Tegen dit besluit heeft eiser beroep ingesteld. De zitting vond plaats op 10 november 2021 in Breda, maar eiser is niet verschenen, ondanks dat hij vooraf op de hoogte was gesteld. De staatssecretaris was vertegenwoordigd door zijn gemachtigde.
De rechtbank heeft vastgesteld dat eiser op 18 oktober 2021 het asielzoekerscentrum heeft verlaten met onbekende bestemming. De gemachtigde van eiser heeft aangegeven geen contact meer te hebben met hem. Gezien het feit dat noch eiser, noch zijn gemachtigde op de zitting aanwezig waren, concludeert de rechtbank dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op asielrechtelijke bescherming in Nederland.
Op basis van deze overwegingen heeft de rechtbank geoordeeld dat eiser geen rechtens te beschermen belang meer heeft bij de beoordeling van het bestreden besluit. Daarom heeft de rechtbank het beroep niet-ontvankelijk verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gemaakt op 10 november 2021 en kan binnen één week na bekendmaking worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.