ECLI:NL:RBDHA:2021:12733

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 november 2021
Publicatiedatum
18 november 2021
Zaaknummer
AWB 21/2141
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning asiel en niet-ontvankelijkheid beroep

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 1 november 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de aanvraag van eiser voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd. Eiser, vertegenwoordigd door zijn gemachtigde mr. A.T.M. Vroom-van Berckel, had beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, waarin de aanvraag was afgewezen. Tijdens de zitting op 1 november 2021 is eiser niet verschenen, terwijl de staatssecretaris zich liet vertegenwoordigen.

De rechtbank heeft na de behandeling van de zaak ter zitting onmiddellijk uitspraak gedaan. De rechtbank verklaarde het beroep niet-ontvankelijk, omdat het bestreden besluit door de staatssecretaris op 22 oktober 2021 was ingetrokken en er op 28 oktober 2021 alsnog een verblijfsvergunning was verleend aan eiser. Hierdoor had eiser volgens de rechtbank geen belang meer bij de beoordeling van zijn beroep, aangezien zijn aanvraag inmiddels was ingewilligd.

De rechtbank heeft daarnaast bepaald dat de staatssecretaris het betaalde griffierecht van € 181 aan eiser moet vergoeden, maar er zijn geen proceskosten voor vergoeding in aanmerking gekomen. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. M.D. Gunster, rechter, in aanwezigheid van mr. J.F.A. Bleichrodt, griffier. Eiser is geïnformeerd over de mogelijkheid om binnen vier weken na verzending van het proces-verbaal een beroepschrift in te dienen bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, indien hij het niet eens is met de uitspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: AWB 21/2141
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 1 november 2021 in de zaak tussen

[eiser] , eiser

V-nummer: [V-nummer]
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. A.T.M. Vroom-van Berckel).

Procesverloop

In het besluit van 12 maart 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser voor een verblijfsvergunning asiel voor onbepaalde tijd afgewezen.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 1 november 2021 op zitting behandeld. Eiser is niet verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk ter zitting uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank:
- verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 181 aan eiser te vergoeden.

Overwegingen

1. De rechtbank legt hieronder uit waarom zij tot deze beslissing is gekomen.
2. Het bestreden besluit is door verweerder ingetrokken op 22 oktober 2021. Verweerder heeft daarna in het besluit van 28 oktober 2021 alsnog de vergunning verleend die eiser had gevraagd. Gelet hierop heeft eiser volgens de rechtbank geen belang meer bij de beoordeling van zijn beroep. Eiser heeft niet aangegeven waarom hij wel belang zou hebben bij de beoordeling van zijn beroep.
3. De rechtbank bepaalt dat verweerder het griffierecht moet vergoeden dat eiser heeft betaald. Er zijn geen proceskosten die voor vergoeding in aanmerking komen.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 1 november 2021 door mr. M.D. Gunster, rechter, in aanwezigheid van mr. J.F.A. Bleichrodt, griffier.
De rechter is verhinderd te ondertekenen.
griffier
rechter
Een afschrift van dit proces-verbaal is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop dit proces-verbaal is verzonden. U ziet deze datum hierboven.