ECLI:NL:RBDHA:2021:12737
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing mvv-aanvraag op basis van duurzame en exclusieve relatie en artikel 8 EVRM
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 16 november 2021 uitspraak gedaan in een beroep tegen de afwijzing van een mvv-aanvraag door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had een aanvraag ingediend voor een mvv met als doel verblijf als familie- of gezinslid bij zijn vriendin, de referente. De staatssecretaris heeft de aanvraag afgewezen op de grond dat eiser niet had aangetoond dat er sprake was van een duurzame en exclusieve relatie die gelijk te stellen is aan een huwelijk. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit werd ongegrond verklaard in het bestreden besluit van 5 februari 2021.
Tijdens de zitting op 1 november 2021 heeft eiser zijn standpunt toegelicht, waarbij hij stelde dat hij voldoende bewijs had geleverd om de relatie met de referente te onderbouwen. Hij wees op de COVID-19 pandemie als een factor die het moeilijk maakte om elkaar te zien en voerde aan dat verweerder onvoldoende rekening had gehouden met de specifieke omstandigheden van de zaak, zoals de leeftijd en medische situatie van de referente. Eiser beroept zich ook op artikel 8 van het EVRM en de Gezinsherenigingsrichtlijn.
De rechtbank oordeelt dat het aan eiser is om aannemelijk te maken dat er sprake is van een duurzame en exclusieve relatie. De rechtbank concludeert dat eiser hierin niet is geslaagd, aangezien hij slechts een beperkt aantal foto’s heeft overgelegd en geen overtuigend bewijs heeft geleverd van samenwoning. De rechtbank is van mening dat de verweerder terecht heeft geconcludeerd dat er geen geslaagd beroep kan worden gedaan op artikel 8 van het EVRM en dat er geen onzorgvuldig besluit is genomen. Het beroep van eiser wordt ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.