ECLI:NL:RBDHA:2021:12739
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.M.C. Kleijberg
- Rechtspraak.nl
Afwijzing asielaanvraag en interstatelijk vertrouwensbeginsel in het kader van Dublinverordening
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 18 november 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure waarbij de eiser, afkomstig uit Kroatië, zijn aanvraag voor een verblijfsvergunning asiel voor bepaalde tijd had ingediend. De rechtbank oordeelde dat de aanvraag niet in behandeling werd genomen omdat Kroatië verantwoordelijk was voor de behandeling van de aanvraag, op basis van de Dublinverordening. Eiser betoogde dat er geen vertrouwen kon worden gesteld in de Kroatische autoriteiten vanwege de illegale pushbacks en geweld aan de grens. De rechtbank verwierp dit argument en stelde vast dat er geen concrete aanwijzingen waren dat Kroatië zijn internationale verplichtingen niet zou nakomen. Eiser had eerder een asielaanvraag in Kroatië ingediend, en Nederland had een verzoek om terugname gedaan, dat door Kroatië was geaccepteerd. De rechtbank concludeerde dat de eiser niet aannemelijk had gemaakt dat zijn gezondheidstoestand zodanig was dat overdracht aan Kroatië onaanvaardbare gevolgen zou hebben. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en de rechtbank oordeelde dat verweerder voldoende had gemotiveerd waarom de aanvraag niet in behandeling werd genomen. De uitspraak is openbaar gemaakt en er is een mogelijkheid tot hoger beroep bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.