Ik diende het beroep bij u in voor het niet tijdig nemen van een beslissing op 16 april 2020,
zie a.u.b. bijlage beroepschrift en ontvangbevestiging. datum 04 mei 2020 en zaak nr.; SGR
20/3230 PW.
Vervolgens ontving van u een nota voor griffierecht, zie a.u.b. bijlage nota. Met de nota vroeg ik bij deze gemeente bijzondere bijstand op 09 mei 2020, zie a.u.b. bijlage het ingediende verzoek en ontvangbevestiging van deze gemeente voor dat verzoek. Zie a.u.b. op de nota de verzenddatum, 05 mei 2020 en het verzoek, binnen 28 dagen na verzenddatum die moet betaald worden, maar deze instantie heeft het nota niet binnen 28 dagen betaald en ook niet binnen 56 dagen, in geval van herinnering, maar die heeft wel het betaald na de
ingebrekestelling, volgens dwangsom wet van Algemene wet hestuursrecht, op 17 jullie 2020, 69 ste dag. Dat is wel correct volgens de dwangsom wet van Algemene wet bestuursrecht, maar het griffierecht moet binnen 28 dagen betaald worden of binnen 56 dagen, na herinnering, maar deze instantie heeft het betaald op 69 ste dag. Dat was te laat, maar ik heb wel zelfde nota tijdig betaald van mijn eigengeld. Daardoor was mijn beroep aanhangig gemaakt.
Voor het vergoeden van mijn griffierecht heeft deze instantie de regels of de wet van
griffierecht niet gevolgd. En als ik ook niet het tijdig had betaald, zou mijn zaak niet —
ontvankelijk hebben verklaard. Dat was de reden dat ik deze instantie de waarde van de
desbetreffende zaak, zaak nr.; SGR 20/ 3230 PW, vroeg, maar die heeft dat geweigerd en
verwees naar de dwangsom wet van Algemene wet bestuursrecht.
Daarom verzoek ik u met dit beroep dit probleem op te lossen en de gemeente mij de waarde
van mijn beroep( zaak nr.: SGR 20/3230 PW), dwangsom eerste 42 dagen (€ 1442,-), te
betalen. Het verzoek ingediend op 03-12-20 19 bij de balie van deze gemeente. achtte week
verlopen op 27-01-2020, ingebrekestelling ingediend, binnen twee weken na acht weken van
wachttijd, op 30-01-2020, 70 dagen verlopen op 10-02-2020 en geen reactie, na 6 weken
wachten, t /m 23-03-2020. Daarom diende ik het beroep voor het niet tijdig beslissen in op
16-04-2020. Daarom is deze instantie mij volledige dwangsom van €
1442,- verschuldigd voor eerste 6 weken. Ik stuur hiermee ook de kopie van het door mij ingediende beroep.
Verder wil ik hier bij ook mededelen dat mij bezwaar niet kennelijk ongegrond omdat deze
instantie weet dat de wet of regels voor het vergoeden van griffierecht geldt niet voor
dwangsom. Deze instantie heeft in haar beslissing vermeld dat ik immers op geen enkele
wijze duidelijk heb gemaakt dat er sprake is van een onjuist besluit. Deze instantie heeft altijd het griffierecht vergoed aan me binnen 28 dagen na verzenddatum van nota van griffierecht...
Waarom was deze keer anders, te laat? Dat heb ik al in mijn bezwaar vermeld. Dat was
onjuist van haar besluit. Deze wilde haar fout niet accepteren en ook niet mij uitnodigen mijn
bezwaar toe te lichten. Daarom heeft die mijn bezwaar kennelijk ongegrond verklaard.
Nogmaals verzoek ik u dit beroep gegrond te verklaren en de door mij gevraagde dwangsom, proceskosten bezwaar en —beroepen, dit beroep en het eerder ingediende beroep( zaak nr.: SGR 20/3230 PW) laten door deze gemeente aan me te vergoeden.’