ECLI:NL:RBDHA:2021:12963

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
17 november 2021
Publicatiedatum
25 november 2021
Zaaknummer
NL21.15098
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag van eiseres uit Georgië wegens veilig land van herkomst en te late indiening

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 17 november 2021 uitspraak gedaan in het beroep van eiseres, die asiel had aangevraagd in Nederland. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid had de asielaanvraag van eiseres, afkomstig uit Georgië, afgewezen als kennelijk ongegrond. Eiseres stelde dat zij problemen had met haar familie en de politie in Georgië, gerelateerd aan haar werk in de prostitutie. De rechtbank oordeelde dat Georgië in het algemeen als een veilig land van herkomst wordt beschouwd en dat eiseres onvoldoende bewijs had geleverd dat haar situatie in Georgië onveilig was. De rechtbank wees erop dat de problemen van eiseres dateren van vóór haar asielaanvraag en dat zij had moeten proberen hulp van de autoriteiten in te roepen.

Daarnaast werd vastgesteld dat eiseres zich niet onverwijld had gemeld voor het indienen van haar asielaanvraag, aangezien zij in 2020 Nederland was ingereisd maar pas op 8 september 2021 asiel had aangevraagd. De rechtbank vond de redenen die eiseres aanvoerde voor de vertraging, zoals ziekte en geestelijke problemen, niet voldoende onderbouwd. Ook had zij in de tussenliggende periode illegaal gewerkt, wat haar claim ondermijnde.

De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond en bevestigde de afwijzing van de asielaanvraag, evenals de oplegging van een inreisverbod voor twee jaar. De rechtbank concludeerde dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. Deze uitspraak werd openbaar gemaakt en kan worden aangevochten bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg Bestuursrecht zaaknummer: NL21.15098
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[Naam] , eiseres,

V-nummer: [Nummer]
(gemachtigde: mr. M.M. van Woensel), en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder, (gemachtigde: mr. N. Hamzaoui).

Procesverloop

Bij besluit van 22 september 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiseres afgewezen als kennelijk ongegrond.
Eiseres heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep, tezamen met de zaak NL21.15099, op 17 november 2021 op zitting behandeld. Eiseres en verweerder hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden.
Na afloop van de behandeling van de zaak ter zitting heeft de rechtbank onmiddellijk uitspraak gedaan.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. Niet in geschil is dat Georgië in zijn algemeenheid een veilig land van herkomst is. Wel is in geschil of Georgië voor eiseres een veilig land is. Eiseres heeft verteld dat zij problemen had met haar familie en met de politie, welke problemen samenhingen met haar werk in de prostitutie. Verweerder heeft dit relaas geloofwaardig geacht, maar erop gewezen dat eiseres is opgehouden met haar werk in de prostitutie en dat de laatste problemen dateren van 2018, lang voordat zij in Nederland asiel aanvroeg. Eiseres heeft daar onvoldoende tegen ingebracht. Verweerder heeft dan ook terecht bepaald dat eiseres haar
vrees voor haar familie en voor de politie niet aannemelijk heeft gemaakt. In dit verband heeft verweerder ook terecht tegengeworpen dat van eiseres mag worden verwacht dat zij de hulp van de autoriteiten in haar land inroept als daar aanleiding voor is. Dat zij de politie
niet vertrouwt omdat zij eerder door hen is verkracht en mishandeld, is niet voldoende om die hulp niet in te roepen. Daarbij wordt in overweging genomen dat deze gebeurtenissen – hoe treurig ook – plaatsvonden toen eiseres nog prostitué was. De steunverklaringen van twee vriendinnen van eiseres werpen geen ander licht op deze beoordeling, omdat daarin het relaas van eiseres over de gebeurtenissen in het verleden, dat niet in geschil is, wordt bevestigd.
2. De beroepsgrond dat Georgië geen veilig land van herkomst voor eiseres is, treft dan ook geen doel. Dat betekent dat haar asielaanvraag om die reden ook terecht is afgewezen als kennelijk ongegrond.1
3. Verweerder heeft ook tegengeworpen dat eiseres zich niet onverwijld heeft gemeld voor het indienen van haar asielaanvraag. Vaststaat dat eiseres begin 2020 Nederland is ingereisd en op 8 september 2021 asiel heeft aangevraagd. De stelling van eiseres in beroep dat zij niet alleen een tijd lang ziek is geweest, maar dat zij ook geestelijk niet in orde was, is niet onderbouwd. Bovendien heeft verweerder daarin niet ten onrechte geen reden gezien om de te late melding niet verwijtbaar te achten. Eiseres heeft in de tussenliggende periode immers wel illegaal gewerkt in Nederland. Ook om die reden is de asielaanvraag terecht afgewezen als kennelijk ongegrond.2 Ook de daartegen gerichte beroepsgrond treft geen doel.
4. Eiseres heeft aangevochten dat haar een inreisverbod is opgelegd. Ter zitting is nader toegelicht dat het vooral gaat over de duur ervan (twee jaar). Eiseres heeft aangevoerd dat zij bescherming heeft willen vragen op basis van haar geloofwaardig geachte asielrelaas. Nu de asielaanvraag terecht als kennelijk ongegrond is afgewezen, was verweerder bevoegd om een inreisverbod op te leggen.3 In de door eiseres aangevoerde omstandigheden heeft verweerder geen aanleiding hoeven zien om van het opleggen van een inreisverbod af te zien, dan wel de duur ervan te verminderen.4 Ook deze beroepsgrond faalt.
5. Het beroep is ongegrond.
6. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.
Deze uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 17 november 2021 door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van R. Ben Sellam, griffier, en openbaar gemaakt door middel van een geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
1 Met toepassing van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder b, van de Vreemdelingenwet 2000 (Vw).
2 Met toepassing van artikel 30b, eerste lid, aanhef en onder h, van de Vw.
3 Op grond van artikel 62, tweede lid, aanhef en onder b, gelezen in samenhang met artikel 66a, eerste lid, aanhef en onder a, van de Vw.
4 Op grond van artikel 66a, achtste lid, van de Vw.
Dit proces-verbaal is bekendgemaakt op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking van dit proces-verbaal.