In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 29 november 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure tussen eiser en de algemeen directeur van het Centraal Bureau Rijvaardigheidsbewijzen (CBR). Eiser had bezwaar gemaakt tegen de opgelegde Educatieve Maatregel Gedrag en verkeer (EMG), maar dit bezwaar werd door verweerder ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld, maar dit beroep op 18 juni 2021 ingetrokken. Tegelijkertijd heeft eiser verzocht om verweerder te veroordelen in de proceskosten van de procedure bij de rechtbank, op basis van artikel 8:75a van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
De rechtbank heeft vastgesteld dat het beroep is ingetrokken omdat verweerder tegemoet is gekomen aan eiser. Eiser heeft verzocht om vergoeding van kosten, waaronder de kosten van een cursus over verantwoord rijgedrag en reis- en verblijfskosten. De rechtbank heeft overwogen dat een proceskostenveroordeling alleen mogelijk is voor kosten die in het Besluit proceskosten bestuursrecht zijn genoemd. De rechtbank heeft de kosten voor de cursus van verantwoord rijgedrag, ter hoogte van € 1.219,-, voor vergoeding in aanmerking laten komen, omdat verweerder deze kosten heeft aangegeven te vergoeden.
Daarnaast heeft de rechtbank geoordeeld dat het griffierecht van € 178,- door verweerder aan eiser dient te worden vergoed, zonder dat een veroordeling daarvoor nodig is. Het verzoek om vergoeding van € 180,- aan reiskosten is afgewezen, omdat er geen bewijsstukken zijn overgelegd. De rechtbank heeft verweerder uiteindelijk veroordeeld in de proceskosten tot een totaalbedrag van € 2.287,-. Deze uitspraak is gedaan door mr. J.J.P. Bosman, rechter, in aanwezigheid van mr. H.A. Abdolbaghai, griffier, en is openbaar uitgesproken op 29 november 2021.