ECLI:NL:RBDHA:2021:13147

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 november 2021
Publicatiedatum
29 november 2021
Zaaknummer
9276671 \ EJ VERZ 21-79011
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Provisioneel bewind en ondercuratelestelling in verband met geestelijke en lichamelijke toestand van betrokkene

In deze beschikking van de kantonrechter van de Rechtbank Den Haag, gedateerd 3 november 2021, wordt een verzoek tot ondercuratelestelling van betrokkene behandeld. De verzoeker, in zijn hoedanigheid van bijzonder curator over de minderjarige dochter, vraagt om ondercuratelestelling van betrokkene, die als gevolg van haar geestelijke en lichamelijke toestand niet in staat zou zijn haar belangen te behartigen. De kantonrechter heeft kennisgenomen van het verzoekschrift en de bijlagen, en de zaak is behandeld op 20 oktober 2021. Betrokkene is niet verschenen ter zitting.

De feiten tonen aan dat betrokkene en [belanghebbende] gehuwd zijn geweest en dat zij twee kinderen hebben. Na de echtscheiding in 2018 is [belanghebbende] op 24 oktober 2020 overleden. Betrokkene is als enige erfgename benoemd in het testament van [belanghebbende]. De dochter is onder toezicht gesteld en uit huis geplaatst, terwijl de zoon en dochter in een instelling voor jeugdhulpverlening verblijven. De verzoeker stelt dat betrokkene haar post niet opent, niet reageert op telefoongesprekken en dat er een kans is op betalingsachterstanden.

De kantonrechter oordeelt dat verzoeker niet ontvankelijk is in zijn verzoek tot ondercuratelestelling van zijn moeder, omdat zijn bevoegdheid als bijzonder curator zich beperkt tot het vermogen van de minderjarige dochter. Echter, de zoon is wel bevoegd om het verzoek in te dienen. De kantonrechter concludeert dat er onvoldoende informatie is om op het verzoek tot curatele te beslissen, maar benoemt wel een provisionele bewindvoerder om de belangen van betrokkene te behartigen totdat er een definitieve beslissing is genomen. De beschikking wordt binnen tien dagen bekendgemaakt in de Staatscourant en het provisionele bewind wordt ingeschreven in het Centraal Curatele- en Bewindregister.

Uitspraak

Rechtbank DEN HAAG

Zittingsplaats 's-Gravenhage
Zaaknr.: 9276671 \ EJ VERZ 21-79011
Datum: 3 november 2021
Beschikking van de kantonrechter op een verzoek tot ondercuratelestelling
op verzoek van:
[verzoeker], in zijn hoedanigheid van bijzonder curator over de minderjarige [minderjarige] ,
kantoorhoudende te [kantoorplaats] ,
hierna te noemen: verzoeker.
Het verzoek strekt tot ondercuratelestelling van:
[betrokkene],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] ,
wonende te [plaats] , [adres] ,
hierna te noemen: betrokkene.

1.De procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennis genomen van het verzoekschrift met bijlagen, ter griffie ontvangen op 10 juni 2021.
1.2.
De zaak is behandeld ter zitting van 20 oktober 2021. Van het verhandelde ter zitting is aantekening gehouden. Betrokkene is ter zitting niet verschenen.

2.De feiten

2.1.
Betrokkene en [belanghebbende] zijn op enig moment gehuwd. Uit hun huwelijk zijn de volgende kinderen geboren:
  • [de zoon] , geboren op [geboortedag] 2001 (hierna te noemen: zoon), en
  • [minderjarige] , geboren op [geboortedag] 2006 (hierna te noemen: dochter).
2.2.
Op 23 oktober 2018 is de echtscheiding tussen [belanghebbende] en betrokkene ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.
2.3.
Betrokkene en [belanghebbende] waren eigenaar van een gezamenlijke woning, waarop een hypotheek rust. De woning is onverdeeld gebleven. Betrokkene en de kinderen zijn in de woning blijven wonen.
2.4.
[belanghebbende] is op 24 oktober 2020 overleden
2.5.
[belanghebbende] heeft op 24 juni 2009 een testament laten opmaken. Ondanks de echtscheiding heeft hij daarna geen nieuw testament laten opmaken. In dit testament wordt betrokkene als enige erfgename benoemd. Hetgeen uit zijn nalatenschap onverteerd wordt nagelaten bij overlijden van betrokkene, zal voor gelijke delen toekomen aan de kinderen (“de verwachters”). Betrokkene is verplicht om op verzoek van de verwachters zo spoedig mogelijk na openvallen van de nalatenschap een boedelbeschrijving op te maken en jaarlijks een opgave te doen van de omvang van de nalatenschap. Verder is een legaat toegekend aan beide kinderen ter hoogte van de belastingvrijstelling.
2.6.
De dochter is in 2020 onder toezicht gesteld en uit huis geplaatst. De zoon en dochter wonen in een instelling voor jeugdhulpverlening.
2.7.
Bij beschikking van 23 april 2021 is verzoeker door de kantonrechter tot bijzonder curator benoemd over de dochter
“teneinde haar in en buiten rechte te vertegenwoordigen ter zake van het vaststellen van het vermogen uit de nalatenschap van haar vader en het afwikkelen van het nalatenschap.”
2.8.
Bij beschikking van 4 mei 2021 zijn de goederen die (zullen) toebehoren aan de zoon wegens zijn lichamelijke of geestelijke toestand onder beschermingsbewind gesteld. Bij beschikking van 18 augustus 2021 is ten behoeve van de zoon een mentorschap ingesteld. [naam bewindvoerder/mentor] is in deze beschikkingen tot bewindvoerder en mentor benoemd.

3.Het verzoek

3.1.
Verzoeker legt aan het verzoek tot ondercuratelestelling van betrokkene, samengevat, het volgende ten grondslag.
Grondslag van het verzoek is dat betrokkene als gevolg van haar lichamelijke of geestelijke toestand tijdelijk of duurzaam haar belangen niet behoorlijk waarneemt of haar veiligheid of die van anderen in gevaar brengt en dat een voldoende behartiging van die belangen niet met een meer passende en minder verstrekkende voorziening kan worden bewerkstelligd. Betrokkene is in 2014 geopereerd aan een hersentumor. Sinds de echtscheiding is haar psychische toestand verslechterd. Betrokkene reageert nergens op. Zij opent haar post niet meer. Ze doet haar deur niet open als er wordt aangebeld. Ze mijdt zorg. De kans is groot dat er een achterstand is ontstaan met de betaling van de hypotheek.
In het testament is bepaald dat betrokkene op verzoek van de kinderen zo spoedig mogelijk een boedelbeschrijving dient op te stellen. Hieraan wordt door betrokkene geen uitvoering gegeven. Op telefoongesprekken en brieven wordt door haar niet gereageerd. De dochter weet niet of zij de nalatenschap van haar vader beneficiair moet aanvaarden. Zij is onbekend met de omvang van de nalatenschap.
Verder heeft de dochter een handtekening van betrokkene nodig voor het toestemmingsformulier van haar school en om een nieuw paspoort aan te vragen. Betrokkene heeft dit tijdens een bezoek van dochter aan haar op 30 mei 2021 geweigerd.
Ook de zoon heeft belang bij een boedelbeschrijving en ondersteunt het verzoek tot ondercuratelestelling. Stichting Budgetzorg te Zoetermeer heeft zich bereid verklaard om tot curator over betrokkene te worden benoemd.

4.Beoordeling

4.1.
Allereerst dient de kantonrechter te beoordelen of verzoeker een verzoek tot ondercuratelestelling kan indienen. Verzoeker stelt dat hij dit als wettelijk vertegenwoordiger van de dochter kan doen. De vraag is echter of zijn bevoegdheid zover strekt. Ingevolge artikel 1:250, eerste lid, BW kan de kantonrechter bij een aangelegenheid inzake het vermogen van de minderjarige een bijzondere curator benoemen om de minderjarige ter zake, zowel in als buiten rechte te vertegenwoordigen. Dit betreft dus alleen het vermogen van de minderjarige. Zoals ook uit de beschikking van 23 april 2021 blijkt is de bijzonder curator aangesteld voor het vaststellen van het vermogen uit de nalatenschap van haar vader en het afwikkelen van die nalatenschap. Het verzoeken van de ondercuratelestelling van haar moeder valt daar niet onder. Verzoeker zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in zijn verzoek.
4.2.
De zoon ondersteunt echter het verzoek tot ondercuratelestelling van betrokkene. Naar het oordeel van de kantonrechter is hij wel bevoegd om een dergelijk verzoek te doen. Weliswaar zijn zijn goederen onder bewind gesteld, maar dit maakt hem niet handelingsonbekwaam. Het mentorschap maakt hem evenmin handelingsonbekwaam. Het mentorschap maakt hem alleen onbevoegd rechtshandelingen te verrichten in aangelegenheden betreffende zijn eigen verzorging, verpleging, behandeling en begeleiding (artikel 1:453, eerste lid, BW). Het verzoeken van de ondercuratelestelling van zijn moeder valt hier dus niet onder. De zoon heeft ter zitting duidelijk uiteengezet waarom hij vindt dat zijn moeder onder curatele gesteld moet worden. De kantonrechter merkt hem daarom aan als ontvankelijke verzoeker.
4.3.
Vervolgens dient beoordeeld te worden of er grond is om betrokkene onder curatele te stellen.
4.4.
Betrokkene is niet ter zitting verschenen. Er zijn geen medische stukken overgelegd, waaruit kan worden afgeleid wat de toestand van betrokkene is. Op dit moment is er derhalve onvoldoende informatie om op het verzoek tot het instellen van curatele te kunnen beslissen.
4.5.
Nu uit de aanwezige stukken en het verhandelde ter zitting wel een zorgelijke situatie naar voren komt en er inderdaad aanwijzingen zijn dat betrokkene niet in staat is om haar vermogensrechtelijke en niet-vermogensrechtelijke belangen te behartigen, ziet de kantonrechter aanleiding om een provisionele bewindvoerder te benoemen, zolang op het curateleverzoek niet is beslist.
4.6.
Het onderhavige provisioneel bewind gaat heden in. Aan de te benoemen provisionele bewindvoerder komen dezelfde bevoegdheden toe die een curator krachtens de wet heeft.
4.7.
De kantonrechter zal hierna bepalen dat de schulden die door betrokkene, na de bekendmaking van deze benoeming worden gemaakt gedurende het bewind en de curatele - indien deze volgt - niet kunnen worden verhaald op de onder bewind gestelde goederen.
4.8.
Er zal een zitting worden bepaald waar betrokkene kan worden gehoord omtrent het curateleverzoek.
4.9.
Aan de provisionele bewindvoerder komt een beloning toe conform de beloning van een curator.

5.Beslissing

De kantonrechter:
benoemt, alvorens verder te beslissen, met ingang van heden Stichting Budgetzorg (Postbus 428, 2700 AK Zoetermeer, telefoonnummer 079-3478875) tot provisionele bewindvoerder over
[betrokkene]voornoemd;
kent aan de provisionele bewindvoerder alle bevoegdheden toe die een curator krachtens de wet heeft;
bepaalt dat schulden die betrokkene maakt na bekendmaking van de benoeming niet zonder toestemming van de provisionele bewindvoerder op de onder bewind gestelde goederen kunnen worden verhaald gedurende dit bewind, en evenmin gedurende de curatele indien deze volgt;
verstaat dat deze beschikking binnen tien dagen na heden door de griffier wordt bekendgemaakt in de Staatscourant;
bepaalt dat het provisionele bewind wordt ingeschreven in het openbare Centraal Curatele- en Bewindregister;
stelt vast dat de provisioneel bewindvoerder gerechtigd is om maandelijks voor de werkzaamheden een vergoeding in rekening te brengen, als beloning zoals vermeld in artikel 2, lid 2, aanhef en onder a, van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
stelt vast dat de provisioneel bewindvoerder gerechtigd is om een éénmalige vergoeding voor aanvangswerkzaamheden in rekening te brengen conform artikel 2, lid 5, aanhef en onder a, van de Regeling beloning curatoren, bewindvoerders en mentoren;
verklaart deze beschikking in zoverre uitvoerbaar bij voorraad;
houdt iedere verdere beslissing aan.
Deze beschikking is gegeven door mr. D. de Loor, kantonrechter, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 3 november 2021.
Tegen deze beschikking kan - uitsluitend door tussenkomst van een advocaat - hoger beroep worden ingesteld bij het gerechtshof te Den Haag:
a. door de verzoeker en degenen aan wie een afschrift van deze beschikking (digitaal) is verstrekt of verzonden binnen drie maanden na de dag van de uitspraak;
b. door andere belanghebbenden binnen drie maanden na betekening daarvan of nadat deze beschikking hun op andere wijze bekend is geworden.