ECLI:NL:RBDHA:2021:13169

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
25 november 2021
Publicatiedatum
30 november 2021
Zaaknummer
NL21.14472
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing asielaanvraag wegens ongeloofwaardig asielrelaas en problemen met Ogboni-gemeenschap

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 25 november 2021 uitspraak gedaan in een asielprocedure. Eiser, een Nigeriaanse nationaliteit, had op 16 juni 2021 een asielaanvraag ingediend, nadat een eerdere aanvraag op 3 november 2020 niet in behandeling was genomen. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de asielaanvraag van eiser afgewezen als ongegrond, wat eiser heeft bestreden in beroep. Tijdens de zitting op 10 november 2021 was eiser aanwezig, bijgestaan door zijn gemachtigde, en werd er een tolk ingeschakeld.

De rechtbank heeft de geloofwaardigheid van het asielrelaas van eiser beoordeeld, waarbij verweerder twijfels had over de verklaringen van eiser met betrekking tot het overlijden van zijn vader en de problemen met de Ogboni-gemeenschap. Eiser had tegenstrijdige verklaringen afgelegd over het overlijdensjaar van zijn vader, wat de rechtbank als afbreuk aan de geloofwaardigheid van zijn relaas beschouwde. Daarnaast vond de rechtbank dat eiser onvoldoende informatie had verstrekt over de Ogboni-gemeenschap, ondanks dat hij daar was opgegroeid en zijn vader actief was binnen deze gemeenschap.

De rechtbank concludeerde dat verweerder terecht had geoordeeld dat eiser niet aannemelijk had gemaakt dat hij bij terugkeer naar Nigeria te vrezen had voor de Ogboni-gemeenschap, en dat er geen reëel risico bestond op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM. Het beroep van eiser werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar gemaakt en is te vinden op rechtspraak.nl.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg Bestuursrecht zaaknummer: NL21.14472
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam] , eiser V-nummer: [nummer]

(gemachtigde: mr. S.A.M. Fikken), en
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder (gemachtigde: mr. J. Visschers).

Procesverloop

Bij besluit van 3 september 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder de asielaanvraag van eiser in de algemene asielprocedure afgewezen als ongegrond.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De rechtbank heeft het beroep op 10 november 2021 op zitting behandeld. Eiser is verschenen, bijgestaan door mr. M.B. van den Toorn-Volkers, als waarnemer van zijn gemachtigde. Als tolk is verschenen A.K. Umar. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser stelt te zijn geboren op [geboortedatum] en de Nigeriaanse nationaliteit te bezitten. Eiser heeft eerder een asielaanvraag ingediend op 3 november 2020. Deze aanvraag is niet in behandeling genomen, omdat Italië verantwoordelijk is voor de behandeling van de asielaanvraag. Aangezien eiser niet tijdig is overgedragen aan Italië, is Nederland verantwoordelijk geworden voor de behandeling van de asielaanvraag van eiser. Eiser heeft vervolgens op 16 juni 2021 de asielaanvraag ingediend die heeft geleid tot het bestreden besluit.
2. Het asielrelaas van eiser bevat volgens verweerder de volgende relevante elementen:
- Identiteit, nationaliteit en herkomst;
- Problemen met Ogboni.
3. Verweerder heeft zich op het standpunt gesteld dat het eerste relevante element geloofwaardig is. Verweerder acht de problemen met de Ogboni-gemeenschap naar aanleiding van het overlijden van eisers vader echter niet geloofwaardig. Hier heeft verweerder aan ten grondslag gelegd dat eiser wisselend heeft verklaard over het overlijdensjaar van zijn vader. Eiser heeft ook weinig verklaard over het incident zelf, waarbij leden van de Ogboni het lichaam van de vader van eiser kwamen opeisen. Daarnaast heeft verweerder het opmerkelijk gevonden dat eiser bijna geen namen weet te noemen van de groep mensen die hem hebben geholpen bij de begrafenis van zijn vader. Tot slot werpt verweerder aan eiser tegen dat hij niet in algemene zin over de Ogboni-gemeenschap kan verklaren.
4. Eiser voert aan dat verweerder zijn relaas ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht. Daartoe voert eiser allereerst aan dat de tegenstrijdige verklaringen over het overlijdensjaar van zijn vader ten onrechte aan hem worden tegengeworpen. Eiser handhaaft verder dat verweerder hem niet heeft kunnen tegenwerpen dat hij weinig weet te verklaren over de Ogboni-gemeenschap. Daartoe verwijst eiser naar het algemeen ambtsbericht Nigeria van maart 2021 waaruit blijkt dat de Ogboni-gemeenschap een traditioneel geheim genootschap is. Eiser vreest tot slot dat hij bij terugkeer naar Nigeria te vrezen heeft voor de Ogboni-gemeenschap en stelt dat hij een reëel risico loopt op ernstige schade. De autoriteiten kunnen hem daar niet tegen beschermen omdat de Ogboni-gemeenschap veel macht en invloed heeft.
De rechtbank oordeelt als volgt.
5. De kern van eisers asielrelaas ziet op het overlijden van zijn vader en de gebeurtenissen met de Ogboni-gemeenschap die hiermee verband hielden. Verweerder heeft zich terecht op het standpunt gesteld dat eiser tegenstrijdig heeft verklaard over het overlijdensjaar van zijn vader. Zo heeft eiser eerst verklaard dat zijn vader in 2015 is overleden.1 Later heeft hij echter verklaard dat zijn vader in 2018 is overleden.2 Verweerder heeft terecht het standpunt ingenomen dat dit afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van het relaas van eiser, vooral omdat deze verklaringen zien op de kern van zijn asielrelaas. Van eiser mocht worden verwacht dat hij hierover consistent verklaart. In dit kader heeft verweerder verder terecht opgemerkt dat eiser wel het overlijdensjaar van zijn moeder in de correcties en aanvullingen op het aanmeldgehoor heeft gecorrigeerd. Dat eiser voor het overige heeft verklaard dat zijn vader in 2018 is overleden, doet niet af aan het voorgaande. Dit neemt immers de terecht geconstateerde tegenstrijdigheid niet weg. Het lag op de weg van eiser om zijn verklaring op dit punt te corrigeren. Dat eiser dit niet heeft gedaan, dient voor zijn rekening en risico te komen.
6. Verweerder heeft zich verder niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat eiser summier heeft verklaard over het incident tijdens de begrafenis. Zo heeft eiser verklaard dat er ongeveer 40 man uit de gemeenschap bij hem aanwezig waren in het huis van zijn vader om te helpen bij de begrafenis en het graven van het graf.3 Verweerder heeft het opmerkelijk kunnen achten dat eiser maar twee voornamen weet te noemen van jongeren die aan zijn kant stonden tijdens het incident. Dat eiser ten tijde van het incident al jaren niet meer in het dorp verbleef, is onvoldoende om tot een andere conclusie te komen. Daartoe heeft
1. Rapport aanmeldgehoor, p. 7.
2 Rapport nader gehoor, p. 6.
3 Rapport nader gehoor, p. 17.
verweerder kunnen oordelen dat eiser in het dorp is opgegroeid en nog tot 2012 in die gemeenschap heeft gewoond. Bovendien betreft het mensen die eiser hebben geholpen bij het voorbereiden van de begrafenis en bij het graven van het graf. Nu dit eveneens de kern van eisers asielrelaas raakt, mocht verweerder van eiser verwachten dat hij meer kon verklaren dan hij heeft gedaan.
7. Met betrekking tot de kennis van de Ogboni-gemeenschap heeft verweerder zich niet ten onrechte op het standpunt gesteld dat het gebrek hieraan afbreuk doet aan de geloofwaardigheid van eisers asielrelaas. De rechtbank volgt eiser in zoverre dat uit openbare bronnen, zoals het algemeen ambtsbericht Nigeria van maart 2021, blijkt dat de Ogboni-gemeenschap een geheime gemeenschap is en dat het moeilijk is voor buitenstaanders om te weten waar de Ogboni-gemeenschap zich mee bezig houdt. Eiser is echter opgegroeid met een vader die actief was binnen deze gemeenschap en die heeft geprobeerd eiser over te halen om zich daar ook bij aan te sluiten.4 Zijn vader heeft ook bijeenkomsten bij hem thuis gehouden.5 Onder deze omstandigheden heeft verweerder van eiser kunnen verwachten dat hij meer over de Ogboni-gemeenschap kon verklaren dan hij heeft gedaan.
8. Gelet op het voorgaande heeft verweerder het asielrelaas van eiser niet ten onrechte ongeloofwaardig geacht.
9. Nu verweerder het asielrelaas van eiser niet ten onrechte ongeloofwaardig heeft geacht, heeft verweerder zich terecht op het standpunt gesteld dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Nigeria te vrezen heeft voor de Ogboni- gemeenschap. Verweerder heeft ook terecht geconcludeerd dat eiser niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij bij terugkeer naar Nigeria een reëel risico loopt op een behandeling in strijd met artikel 3 van het EVRM.6
10. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. N.H. de Zeeuw, griffier en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
4 Rapport nader gehoor, p. 11.
5 Rapport nader gehoor, p. 8.
6 Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden.
De uitspraak is uitgesproken in het openbaar en bekendgemaakt op:

Documentcode: DSR18268779

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak kan hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State binnen één week na de dag van bekendmaking.