ECLI:NL:RBDHA:2021:13202

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
1 december 2021
Publicatiedatum
1 december 2021
Zaaknummer
9076672 RL EXPL 21-4138
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding door Farmers Defence Force afgewezen wegens onrechtmatige uitlatingen van demissionair Minister Kaag

In deze zaak vorderde de vereniging Farmers Defence Force (FDF) een immateriële schadevergoeding van demissionair Minister Sigrid Kaag wegens onrechtmatige uitlatingen die zij deed in een uitzending van Nieuwsuur, een ANP-artikel en op LinkedIn. FDF stelde dat Kaag onterecht had gesuggereerd dat zij betrokken was bij het omverrijden van hekken en het bedreigen van journalisten tijdens boerenprotesten. De kantonrechter oordeelde dat de uitlatingen van Kaag voldoende feitelijke grondslag hadden en niet onrechtmatig waren. De rechter benadrukte dat de vrijheid van meningsuiting van politici in het publieke debat een belangrijk recht is, vooral als het gaat om maatschappelijke kwesties. De vorderingen van FDF werden afgewezen, en zij werden veroordeeld in de proceskosten van Kaag.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats ’s-Gravenhage
AP/C
Rolnr.: 9076672 RL EXPL 21-4138
1 december 2021
Vonnis van de kantonrechter in de zaak van:

1.de vereniging Vereniging Farmers Defence Force,

gevestigd te Sint Hubert, gemeente Mill en Sint Hubert,
2. de stichting Stichting Farmers Defence Force,
gevestigd te Assen,
eiseressen,
gemachtigde: [gemachtigde] ,
tegen
Sigrid Agnes Maria Kaag,
wonende te Den Haag,
gedaagde,
gemachtigde: mr. M. van Weeren.
Eiseressen zullen hierna worden aangeduid als ‘de Stichting’ en ‘de Vereniging’ en gezamenlijk als ‘FDF’. Gedaagde wordt hierna aangeduid als ‘Kaag’.

1.Procedure

1.1.
De kantonrechter heeft kennis genomen van de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 1 maart 2021 met producties;
  • de conclusie van antwoord met producties;
  • de akte aanvulling fundamentum petendi en verandering van eis van FDF;
  • de akte overleggen producties van FDF met producties;
  • de antwoordakte van Kaag.
1.2.
Op 21 oktober 2021 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden, waarbij namens FDF is verschenen [betrokkene 1] bijgestaan door [gemachtigde] en namens Kaag zijn verschenen mr. M. van Weeren en mr. T.S. Kriense. Van het verhandelde ter zitting zijn door de griffier aantekeningen gemaakt, die zich in het griffiedossier bevinden. De gemachtigden van partijen hebben spreekaantekeningen overgelegd. Vervolgens is de uitspraak van dit vonnis bepaald op heden.

2.Feiten

2.1.
De protestbeweging Farmers Defence Force is in 2019 opgericht naar aanleiding van een stalbezetting door dierenactivisten. Inmiddels is die beweging georganiseerd in twee rechtspersonen, de Stichting en de Vereniging.
2.2.
De Stichting is opgericht op 15 oktober 2019. In de oprichtingsakte is met betrekking tot het doel van de Stichting vermeld:
“Artikel 3 Doel en middelen3.1. De Stichting heeft ten doel het bevorderen en behartigen van alle (gemeenschappelijke) belangen van alle ondernemers, particulieren, rechtspersonen en overige betrokken personen en instanties in de agrarische sector en van die sector in het algemeen alsmede het promoten van de agrarische sector, alsmede al hetgeen met het vorenstaande in de ruimste zin verband houdt of daartoe bevorderlijk kan zijn.3.2. De Stichting kan haar doel nastreven met alle wettige middelen, waaronder met name door het organiseren van (protest)bijeenkomsten, informatiebijeenkomsten en het (doen) uitvoeren van lobby-activiteiten.”
2.3.
De Vereniging is opgericht op 16 april 2020. In de oprichtingsakte is met betrekking tot het doel van de Vereniging vermeld:

Artikel 3 Doel en middelen1. De Vereniging heeft ten doel:a. de belangenbehartiging van de agrarische sector en het rationaliseren van het kabinetsbeleid;b. het bewerkstelligen van een omslag in en het rationaliseren van het denken van alle burgers in Nederland door een feitelijk en eerlijk verhaal te vertellen voer agrarische-, milieu- en diergerelateerde zaken;c. het optreden in en buiten rechte, onder meer door het (doen) indienen van zienswijzen, bezwaar, beroep en andere rechtsmiddelen en het (doen) optreden ter zitting. ”
2.4.
Kaag was ten tijde van de hierna onder 2.10. , 2.11. en 2.12. genoemde uitlatingen demissionair Minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking in het kabinet Rutte III en lijsttrekker voor D66.
2.5.
In oktober 2019 vonden in Nederland boerenprotesten plaats. Duizenden boeren vertrokken op 1 en 16 oktober 2019 per tractor in colonnes naar Den Haag om te demonstreren tegen voorgestelde stikstofmaatregelen. In nieuwsberichten is vermeld dat sommige boeren door afzettingen heen braken, door met hun tractor hekken omver te rijden. Ook in 2020 hebben boeren protestacties gehouden.
2.6.
In een bericht op de website van NPO Radio 1 van 16 juli 2020 is vermeld:

De hoofdredacteur van Omroep Gelderland [X] zegt in Spraakmakers dat haar verslaggevers zich bedreigd voelen door leden van het Farmers Defence Force. “Het niveau om de dialoog aan te gaan is er niet”.(https://www.nporadio1.nl/cultuur-media/25206-verslaggevers-omroep-gelderland-voelen-zich-bedreigd-door-farmers-defence-force)
2.7.
In een ANP artikel van 16 juli 2020 is vermeld:
“De bedreigingen tegen journalisten zijn de afgelopen tijd toegenomen en te linken aan berichtgeving over boerenprotesten en anti-racismedemonstraties. Dat zegt een woordvoerder van de Nederlandse Vereniging van Journalisten (NVJ), naar aanleiding van uitspraken van hoofredacteur [X] van Omroep Gelderland. Zij zei donderdag in het NPO Radio 1-programma Spraakmakers dat journalisten zich bedreigd voelen door leden van Farmers Defence Force.”(
https://www.rd.nlartikel/865467-journalisten-voelen-zich-bedriegd-door-farmers-defence-force)
2.8.
In de Tweede Kamer zijn vragen aan de Minister van Justitie en Veiligheid gesteld over het bericht dat journalisten bedreigd zijn na berichtgeving over boerenprotesten.
2.9.
Op 23 januari 2021 is de “Tijdelijke regeling landelijke avondklok covid-19” ingegaan. Naar aanleiding van het instellen van de avondklok hebben er in Nederland in de periode van 23 tot en met 26 januari 2021 rellen plaatsgevonden (hierna ‘de avondklokrellen’).
2.10.
De uitzending van 26 januari 2021 van het televisieprogramma Nieuwsuur was aan de avondklokrellen gewijd. In deze uitzending met de titel “
Wat te doen met relschoppers?” is een fragment van een interview met Kaag opgenomen. In dit fragment heeft Kaag het volgende gezegd:

De raddraaiers, die zijn er natuurlijk ook, komen in een periode, waarin er wat mij betreft in Nederland al veel teveel gedoogd is en er veel teveel gezegd wordt. Als je een paar maanden terugkijkt. Het lijkt wel een eeuwigheid geleden. Farmers Defence Force, die eerst de hekken omrijden, journalisten bedreigen en dan uiteindelijk wel door het kabinet ontvangen worden. Dát vind ik ondenkbaar en dat komt ook voort uit een cultuur, een politiek, waarin woorden zomaar gezegd worden, en er niet meer wordt genormeerd. Ik vind normering ontzettend belangrijk. Dat is een grote les van deze situatie.“ Zie
https://www.npostart.nl/nieuwsuur/26-01-021/VPWON_1324109
2.11.
In een publicatie van het ANP van 29 januari 2021 is het volgende vermeld:
2.12.
In een publicatie van Kaag op LinkedIn van 28 januari 2021 is vermeld:

3.Vordering en grondslag

3.1.
FDF vordert, na wijziging van eis, bij vonnis uitvoerbaar bij voorraad:
I. te verklaren voor recht dat Kaag jegens FDF onrechtmatig heeft gehandeld, namelijk in strijd met de wet, althans hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, door met de gewraakte uitlatingen de eer en goede naam van FDF aan te tasten, althans FDF op andere wijze in hun personen aan te tasten;
Kaag te veroordelen om zowel aan de Stichting als de Vereniging
te betalen:
II. een bedrag van € 15.000,- althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, als immateriële schadevergoeding, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 26 januari 2021 tot de dag der algehele betaling;
III. een bedrag van € 925,-, althans een door de kantonrechter in goede justitie te bepalen bedrag, als vergoeding voor buitengerechtelijke kosten en
IV. Kaag te veroordelen in de daadwerkelijk door FDF gemaakte proceskosten die tot op heden € 1.238,08 bedragen voor gemachtigdensalaris, maar in geval van opvolgende proceshandelingen opnieuw zullen worden begroot, en de nakosten, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de 14e dag na die waarop Kaag door of vanwege FDF is gesommeerd tot nakoming van het vonnis.
3.2.
FDF legt aan deze vorderingen, kort samengevat, het navolgende ten grondslag. FDF verwijt Kaag dat zij, anders dan in de uitoefening van het ambt van minister voor Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking in het kabinet Rutte III en buiten het parlementaire debat:
a. op of omstreeks 26 januari 2021, in een uitzending van Nieuwsuur, in strijd met de waarheid heeft gesteld althans gesuggereerd, dat FDF zich schuldig heeft gemaakt aan, althans betrokken is geweest bij het omverrijden van hekken en bedreiging van journalisten;
b. op of omstreeks 29 januari 2021, in een publicatie van het ANP, die is verslagen in verschillende regionale en landelijke dagbladen, in strijd met de waarheid heeft gesteld althans gesuggereerd, dat FDF zich schuldig heeft gemaakt aan, althans betrokken is geweest bij het omverrijden van politiedranghekken en een bestorming van het gemeentehuis;
c. op of omstreeks 29 januari 2021, in een publicatie op LinkedIn, in strijd met de waarheid heeft gesteld althans gesuggereerd, dat FDF lak heeft aan het gezag van de politie en zich schuldig heeft gemaakt aan, althans betrokken is geweest bij het omverrijden van hekken en afzettingen, en verbale en fysieke bedreiging.
3.3.
Kaag heeft jegens FDF onrechtmatig gehandeld, namelijk in strijd met de wet, althans hetgeen volgens ongeschreven recht in het maatschappelijk verkeer betaamt, door met de gewraakte uitlatingen de eer en goede naam van FDF aan te tasten, althans FDF op andere wijze in haar persoon aan te tasten. Omdat de gewraakte uitlatingen in strijd zijn met de waarheid, zullen de gewraakte uitlatingen een deugdelijke feitelijke onderbouwing ontberen en kan Kaag zich niet verschuilen achter het fundamentele recht op vrijheid van meningsuiting. Dat geldt te meer omdat de gewraakte uitlatingen betrekking hebben op strafbare gedragingen, namelijk vernieling door het omverrijden van (politiedrang)hekken (artikel 350 lid 1 Wetboek van Strafrecht (Sr), lokaalvredebreuk door bestorming van een gemeentehuis (art 139 Sr) en bedreiging al dan niet van journalisten (art 284 lid 1 Sr of 285 lid 1 Sr). Er is geen sprake van een (andere) rechtvaardigingsgrond in de zin van artikel 6:162 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW)
3.4.
Op grond van artikel 6:162 lid 1 en 2 BW en artikel 6:106 lid 1 sub b BW wordt een schadevergoeding van € 15.000,- per eisende partij gevorderd, te vermeerderen met de wettelijke rente. Kaag heeft opzettelijk de publiciteit gezocht terwijl zij moest weten dat de gewraakte uitlatingen een deugdelijke feitelijke onderbouwing ontbeerden en ertoe zouden leiden dat de eer en goede naam van FDF werd aangetast. Daarom waren de gevolgen van de uitlating alleszins voorzienbaar en is ten minste sprake van grove schuld. Onder die omstandigheden is een ruime toerekening gerechtvaardigd. Bij aangetekende brief gedateerd 27 januari 2021 is Kaag gesommeerd tot betaling van een schadevergoeding van in totaal € 20.000,- en bij brief gedateerd 3 februari 2021 is Kaag gesommeerd tot betaling van een schadevergoeding van in totaal € 30.000,- en een bedrag van € 1.850,- aan buitengerechtelijke incassokosten.

4.Het verweer

4.1.
Kaag heeft gemotiveerd verweer gevoerd. Zij verzoekt FDF niet ontvankelijk te verklaren althans haar vorderingen als ongegrond en onbewezen te ontzeggen en FDF primair te veroordelen in de volledige proceskosten van dit geding tot en met de conclusie van antwoord begroot op € 6.057,- en subsidiair conform het liquidatietarief, alsmede in de nakosten; de proces- en nakosten te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag van de datum van het vonnis.
4.2.
Kaag stelt daartoe, kort samengevat, het volgende. De uitlating in Nieuwsuur is gedaan in het kader van het onderwerp dat die avond ter discussie stond: “
Wat te doen met relschoppers?” In het kader van een bredere context, namelijk het publieke debat met betrekking tot de rellen die ontstonden ten tijde van de aangekondigde avondklok omschrijft Kaag zekere personen als ‘raddraaiers’ en noemt zij de boerenprotesten en de rol van FDF daarbij als voorbeeld. Vervolgens spreekt zij zich uit over het feit dat er van een politieke normering geen sprake meer is en doelt zij op het feit dat heftige vormen van de aandacht trekken/creëren omtrent een zekere politieke kwestie, of het protesteren naar aanleiding daarvan waarbij hekken omver worden gereden en journalisten worden bedreigd, niet geschuwd worden. De context van het interview ziet aldus op het feit dat het naar de mening van Kaag deze cultuur van ‘alles zeggen en/of doen zonder consequenties’ ongewenst is. Kaag stelt hierbij een zeer actueel, politiek en beladen onderwerp aan de kaak. Het behoort tot de kerntaken van een politicus om zulke maatschappelijke problemen aan de kaak te stellen. Zowel tijdens het parlementaire debat als daarbuiten. In deze bredere context (de avondklokrellen en de wijze hoe er in het publieke debat wordt omgegaan met normering en waarden met betrekking tot protesteren) past het aanhalen van FDF en de zogenaamde boerenprotesten van 2019 en 2020. FDF is naast hoe zij zichzelf omschrijft in de dagvaarding namelijk vooral een actiegroep die zich ook als zodanig profileert.
4.3.
Hetgeen zich heeft voorgedaan tijdens of omstreeks de protesten waar FDF de organisator van was, betrof: gezagsondermijnend gedrag, het omverrijden van dranghekken en het bedreigen van journalisten. Met de door Kaag in de conclusie van antwoord aangehaalde berichten van de website van FDF en in de media wordt aangetoond:
1) dat FDF zich schaart achter - en tevens oproept tot - het protesteren op het Malieveld in Den Haag;
2) dat er tijdens (of ten gevolge van) deze protesten dranghekken omver zijn gereden en journalisten zijn bedreigd, en
3) dat FDF –
in de context van hetgeen Kaag aanhaalt– deze manier van protesteren verheerlijkt, aanmoedigt en daar geen afstand van neemt.
De combinatie van deze drie factoren maakt dat de uitspraak van Kaag tijdens het Nieuwsuur-fragment niet in strijd is met de waarheid en daarmee tevens niet onrechtmatig. In het interview met ANP spreekt Kaag over
boerendie politiedranghekken omver hebben gereden en dat door
boereneen provinciehuis is bestormd (en dus niet FDF). Het feit dat FDF in plaats van hier afstand van te nemen juist met trots hierover rapporteert op haar Facebookpagina, maakt dat het FDF is die
zélfhaar
eigeneer en goede naam aantast en zich als organisatie vereenzelvigt met die acties. FDF heeft inmiddels haarzelf een bepaalde reputatie aangemeten en dit is haar goed recht. Maar als iemand (in dit geval een politicus in een programma over een maatschappelijke kwestie; hoe te handelen met betrekking tot protestacties) vervolgens hiernaar verwijst, maakt dit niet dat deze persoon vervolgens onrechtmatig handelt. Het LinkedIn-bericht betreft ook een artikel waarin de bredere context door Kaag ter discussie wordt gesteld. Naar aanleiding van de sommatie van FDF reageert Kaag in het ANP bericht op inhoudelijke gronden en verwijst zij hiernaar in het bericht op LinkedIn.
4.4.
Afgezien van het feit dat door Kaag geen onwaarheden zijn verteld, heeft tevens te gelden dat politici, buiten het parlementaire debat als bedoeld in artikel 71 Grondwet, een grote mate van vrijheid toekomt wanneer het gaat het voeren van het maatschappelijk debat en het aan de kaak stellen van maatschappelijke misstanden.
Het Europese Hof van de Rechten van de Mens (EHRM) oordeelde al in 1992 dat de vrijheid van meningsuiting van belang is voor iedereen maar in het bijzonder voor een democratisch verkozen volksvertegenwoordiger en dat om die reden met de grootst mogelijke voorzichtigheid moet worden omgegaan met het inperken van de vrijheid van meningsuiting van politici. Zie EHRM van 23 april 1992, 11798/85 (Castells v Spanje) en zie tevens EHRM 15 november 2007, ECLI:CE:ECHR: JUDO001255603 (Pfeifer/Oostenrijk)

5.Beoordeling

5.1.
Bij de beoordeling van de vraag of de hiervoor onder 2.10., 2.11. en 2.12. genoemde uitlatingen onrechtmatig zijn, wordt het volgende vooropgesteld. Toewijzing van de vordering van FDF zou een beperking opleveren van het recht op vrijheid van meningsuiting van Kaag. Het recht op vrije meningsuiting is opgenomen in artikel 10 van het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (hierna: EVRM). Een inmenging in de vrijheid van meningsuiting is op grond van artikel 10 lid 2 EVRM geoorloofd indien deze voorzien is bij wet, een legitiem doel dient en noodzakelijk is in een democratische samenleving, bijvoorbeeld ter bescherming van de goede naam of de rechten van anderen. Wil sprake zijn van een beperking die bij de wet is voorzien, dan zouden de uitlatingen van Kaag onrechtmatig jegens FDF moeten zijn. Bij de beantwoording van de vraag of een uitlating onrechtmatig is, staan in beginsel twee, ieder voor zich hoogwaardige maatschappelijke belangen tegenover elkaar. Aan de ene kant is dat het belang van FDF om niet via uitlatingen in het openbaar te worden blootgesteld aan lichtvaardige verdachtmakingen. En aan de andere kant is dat het belang van Kaag om deel te kunnen nemen aan het publieke debat over misstanden in de samenleving. Welk belang de doorslag behoort te geven, hangt af van de in onderling verband te beschouwen omstandigheden van het geval.
Het interview in de uitzending van Nieuwsuur: “Wat te doen met relschoppers?”
5.2.
FDF stelt ten eerste dat Kaag zich in het interview met Nieuwsuur over FDF onrechtmatig heeft uitgelaten. Dit betreft de door Kaag uitgesproken zin: “
Farmers Defence Force, die eerst de hekken omrijden, journalisten bedreigen en dan uiteindelijk wel door het kabinet ontvangen worden.”Het verwijt dat FDF aan Kaag maakt, is dat zij in strijd met de waarheid heeft gesteld, althans gesuggereerd, dat FDF zich schuldig heeft gemaakt aan, althans betrokken is geweest bij het omverrijden van hekken en bedreiging van journalisten.
5.3.
Bij de beoordeling of de door Kaag uitgesproken zin onrechtmatig is, dient de context betrokken te worden. Kaag heeft haar uitlating gedaan in het kader van het onderwerp van de uitzending van Nieuwsuur: “
Wat te doen met relschoppers?” De uitzending had betrekking op de avondklokrellen. In de uitzending is eerst een fragment te zien waarin Kaag zich uitspreekt over de aanpak van de relschoppers van de avondklokrellen en de crisis waaruit deze rellen voortkomen. Kort daarna komt het fragment zoals weergegeven onder 2.10. waarin Kaag zegt “
Als je een paar maanden terugkijkt. Het lijkt wel een eeuwigheid geleden. Farmers Defence Force, die eerst de hekken omrijden, journalisten bedreigen en dan uiteindelijk wel door het kabinet ontvangen worden”.Uit de context blijkt dat Kaag verwijst naar de boerenprotesten in 2019 en 2020 en het gedrag van de demonstranten tijdens en rondom die protesten.
5.4.
Dat bij de boerenprotesten op 1 en 16 oktober 2019 door protesterende boeren hekken omver zijn gereden is een feit. Hiervan is in de landelijke media verslag gedaan en dat dit is gebeurd, wordt ook niet door FDF betwist. Ook staat vast dat de hoofdredacteur van Omroep Gelderland heeft gezegd dat haar verslaggevers zich bedreigd voelen door leden van het Farmers Defence Force en dat daarover Kamervragen zijn gesteld.
5.5.
De stelling van FDF komt er op neer dat zij vindt dat FDF niet in verband mag worden gebracht met het omverrijden van de hekken en het bedreigen van journalisten. FDF stelt dat daarvoor een solide en overtuigende feitelijke onderbouwing ontbreekt. Omdat de uitlatingen betrekking hebben op strafbare feiten geldt voor de onderbouwing een zwaardere maatstaf aldus FDF. FDF heeft daarbij een beroep gedaan op het arrest van het EHRM van 11 januari 2011, ECLI:CE:ECHR:2011:0111JUDO000403508 (Barrata Monteiro da Costa Noguiera v Portugal).
5.6.
Kaag stelt dat door haar geen onwaarheden zijn verteld. Zij stelt dat FDF zich schaart achter en tevens oproept tot de protesten op het Malieveld. Ook stelt Kaag dat FDF deze manier van protesteren verheerlijkt, aanmoedigt en daarvan geen afstand neemt. Ter onderbouwing van haar stelling heeft Kaag berichten van de website van FDF en uit de media overgelegd. Het betreft de volgende berichten:
  • Een bericht op de website van FDF van 2 oktober 2019 waarin is vermeld:
  • Een bericht op de website van FDF van 14 oktober 2019 waarin onder meer is vermeld:
  • Een artikel van het Algemeen Dagblad van 15 oktober 2019 met de titel
  • Een bericht van 25 januari 2020 op de website van FDF waarin is vermeld:
5 februari is de dag der dagen. 5 februari is JUDGEMENT DAY.FDF heeft jullie nodig. Druk leggen is nog nooit zo belangrijk geweest als op deze dag. Zorg dat je er bent. (…)5 februari moet Den Haag schudden op zijn grondvesten. (…)Op 5 februari gaan we optoeren. Groter, zwaarder en meer vastberaden dan ooit All 4 one!Namens FDF[betrokkene 2] , voorzitter”
  • Een bericht van 27 januari 2020 op de website van FDF waarin is vermeld:
  • Een video van 13 februari 2020 op de website van FDF met beelden van de bestorming van het provinciehuis. Aan het begin van de video zijn beelden van trekkers op de snelweg te zien met de tekst “Wij zijn het” en daarna volgen beelden van de vlaggen van FDF met de tekst “FARMERS DEFENCE FORCE”.
  • De berichten weergegeven onder 2.6. en 2.7. waarin is vermeld dat journalisten zich bedreigd voelen door leden van Farmers Defence Force.
5.7.
FDF heeft, in reactie op de door Kaag overgelegde producties, bij akte aangevoerd dat de verwijzing naar de door Kaag overgelegde producties onvoldoende is en dat daaruit enkel volgt dat (i) FDF nauw betrokken is geweest bij demonstraties met landbouwtrekkers van 1 en 16 oktober 2019 in Den Haag, terwijl bij die demonstraties met landbouwtrekkers hekken zijn omgereden, maar niet, dat FDF dat feit zelf heeft (mede) gepleegd en (ii) dat journalisten zich bedreigd hebben
gevoelddoor
ledenvan FDF maar niet dat FDF dat feit
zelfheeft (mede)gepleegd.
5.8.
De kantonrechter oordeelt als volgt.
5.9.
Voor zover FDF beoogt te stellen dat Kaag in Nieuwsuur heeft gezegd dat FDF als rechtspersoon (te weten de Stichting en/of de Vereniging) de hekken heeft omgereden en journalisten heeft bedreigd of dat dit (door bestuurders of anderen) uit naam van de Vereniging en/of de Stichting is gebeurd, haalt FDF de zin waarin Kaag ‘Farmers Defence Force’ noemt uit de context waarin die door Kaag is uitgesproken. Uit de context blijkt dat Kaag met de verwijzing naar ‘Farmers Defence Force’ doelt op de demonstranten die aanwezig waren bij de boerenprotesten, oftewel de achterban van FDF.
5.10.
Uit de door Kaag overgelegde berichten volgt dat de protestbeweging Farmers Defence Force (die per 15 oktober 2019 is georganiseerd in de Stichting en per 16 april 2020 in de Vereniging; zie hiervoor onder 2.1.) de (mede)organisator was van de boerenprotesten waarbij met tractoren hekken zijn omgereden, dat zij haar achterban meerdere keren en met stevige taal, heeft opgeroepen om aan de protesten deel te nemen en dat zij zich publiekelijk heeft geschaard achter die protesten en de wijze waarop die zijn gevoerd. Tevens staat vast dat journalisten hebben verklaard dat zij zich bedreigd voelen door leden van FDF. Niet gebleken is dat FDF zich publiekelijk van deze gedragingen van haar achterban heeft gedistantieerd. De uitlating “
Farmers Defence Force, die eerst de hekken omrijden en journalisten bedreigen”heeft daarom voldoende feitelijke grondslag en is alleen daarom al niet onrechtmatig.
5.11.
Het voorgaande geldt te meer in de context waarin Kaag de door FDF gewraakte uitspraak heeft gedaan. Voor die context moet het interview fragment in zijn geheel worden beschouwd. Kaag heeft in het kader van de discussie over de avondklokrellen, waaraan de uitzending van Nieuwsuur was gewijd, een vergelijking gemaakt met de ongeregeldheden rondom de door FDF georganiseerde boerenprotesten (het omverrijden van hekken en bedreigen van journalisten). Vervolgens noemt zij dat FDF dan uiteindelijk wel ontvangen wordt door het kabinet en zegt zij: “
Dát vind ik ondenkbaar end
at komt ook voort uit een cultuur, een politiek, waarin woorden zomaar gezegd worden, en er niet meer wordt genormeerd. Ik vind normering ontzettend belangrijk. Dat is een grote les van deze situatie.“ Kaag doet de uitspraak dus in een breder verband. Kaag legt het accent niet op het feit dat strafbare feiten zijn gepleegd zoals FDF stelt. Zij beschuldigt ook geen specifieke personen van strafbare feiten en laat zich ook niet uit over de ernst en de mate van strafbaarheid van de gepleegde feiten. De vergelijking met het door FDF aangehaalde arrest van het EHRM van 11 januari 2011 (Barrata Monteiro da Costa Noguiera v Portugal) gaat naar het oordeel van de kantonrechter dan ook niet op. (In die zaak heeft het EHRM - kort gezegd - geoordeeld dat twee politici, die een boete opgelegd hebben gekregen omdat zij een politicus van een andere politieke partij tijdens een persconferentie onvoldoende gefundeerd hadden beschuldigd van (ernstige) strafbare feiten, geen beroep toekomt op de vrijheid van meningsuiting.)
5.12.
Van belang is verder dat Kaag de uitlating heeft gedaan als politicus. Een politicus komt, ook buiten het parlementaire debat, een grote mate van vrijheid toe wanneer het gaat om het voeren van het maatschappelijke debat en het daarbij aan de kaak stellen van misstanden. (Zie EHRM van 23 april 1992, 11798/85 (Castells v Spanje) en daarna meerdere keren herhaald; zie bijv. EHRC 2017/2, EHRM, 05-07-2016, 26115/10 (Kurski v Polen).
5.13.
Kaag heeft de uitspraken bovendien gedaan in het kader van het publieke debat over de rellen die ontstonden naar aanleiding van de aangekondigde avondklok, een op dat moment belangrijk maatschappelijk onderwerp. Het EHRM geeft de vrijheid van meningsuiting extra gewicht als het gaat om bijdragen aan het debat over politieke en maatschappelijke kwesties (Zie EHRM (GK) 8 juli 1999, no. 26682/95 (Sürek/Turkije no. 1).
5.14.
De conclusie van al het voorgaande is dat de uitlating van Kaag in Nieuwsuur voldoende feitelijke grondslag heeft en daarom al niet onrechtmatig is. Bovendien valt de uitlating binnen de grenzen van de vrijheid van meningsuiting.
Het ANP artikel van 29 januari 2021
5.15.
In het ANP artikel reageert Kaag op de sommatie van FDF tot betaling van een schadevergoeding van € 20.000,- . In die reactie noemt zij FDF niet maar spreekt zij over ‘boeren’ zodat deze uitlating alleen al om die reden niet onrechtmatig is jegens FDF. Voor zover FDF er op doelt dat in het artikel ook de aangehaalde reactie van Kaag in Nieuwsuur is vermeld, wordt verwezen naar hetgeen hiervoor is overwogen.
Het LinkedIn bericht van 29 januari 2021
5.16.
Ook in het LinkedIn bericht noemt Kaag FDF niet maar heeft zij het over ‘boeren’. Het LinkedIn bericht is alleen al om die reden niet onrechtmatig jegens FDF.
5.17.
De conclusie is dat Kaag met haar uitlatingen niet onrechtmatig jegens FDF heeft gehandeld. De vorderingen van FDF zullen daarom worden afgewezen.
De gevorderde schadevergoeding
5.18.
Ten overvloede wordt met betrekking tot de gevorderde schadevergoeding nog het volgende overwogen. FDF stelt dat zij door de uitlatingen van Kaag schade heeft geleden. Zij voert daartoe slechts aan dat haar positie door de uitlatingen van Kaag is geschaad en dat (potentiële) leden, sponsoren en (andere) partners hun banden met FDF willen heroverwegen, maar zij onderbouwt dit niet. Ook de hoogte van het gevorderde schadebedrag is niet onderbouwd. Tevens is niet onderbouwd waarom zowel de Stichting als de Vereniging aanspraak kunnen maken op een bedrag van € 15.000,-.
De proceskosten
5.19.
FDF zal als de in het ongelijk gestelde partij worden veroordeeld in de proceskosten van Kaag. Kaag heeft primair gevorderd om FDF te veroordelen in de werkelijke proceskosten begroot op een bedrag van € 6.057,-. Voor vergoeding van de werkelijk gemaakte proceskosten is slechts aanleiding bij buitengewone omstandigheden zoals misbruik van recht en daarvan is in dit geval geen sprake. FDF zal daarom worden veroordeeld in de proceskosten conform het liquidatietarief zoals hierna begroot, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag van de datum van het vonnis.
Beslissing
  • wijst de vorderingen af;
  • veroordeelt FDF in de kosten van deze procedure, tot op heden aan de zijde van Kaag vastgesteld op een bedrag van € 1.245,- als het aan de gemachtigde van Kaag toekomende salaris, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de vijftiende dag van de datum van dit vonnis;
- verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door kantonrechter mr. A.M.H. van der Poort-Schoenmakers en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 1 december 2021.