ECLI:NL:RBDHA:2021:13513

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
2 december 2021
Publicatiedatum
8 december 2021
Zaaknummer
AWB20.731
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in vreemdelingenzaak

In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 2 december 2021 uitspraak gedaan op een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een beroep tegen een besluit van de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. Het bestreden besluit, dat op 2 december 2020 is genomen, betreft de afwijzing van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd aan de verzoekster. De verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen deze afwijzing, maar dit bezwaar is ongegrond verklaard door de staatssecretaris. Hierop heeft de verzoekster beroep ingesteld en verzocht om een voorlopige voorziening, zodat het beroep schorsende werking zou krijgen.

De voorzieningenrechter heeft op basis van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak gedaan zonder zitting. In de overwegingen van de uitspraak wordt verwezen naar een eerdere uitspraak in een andere zaak (AWB 20/8972), waarin het beroep van de verzoekster ongegrond is verklaard. Gezien deze eerdere uitspraak heeft de voorzieningenrechter het verzoek om een voorlopige voorziening als kennelijk ongegrond afgewezen. Tevens is er geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van griffier mr. N.M.L. van der Kammen, en is openbaar gemaakt via een geanonimiseerde publicatie op de website van de rechtspraak. Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
Zaaknummer: AWB 20/731
V-nummers: [v-nummer verzoekster] en [v-nummer kind]
uitspraak van de voorzieningenrechter op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[naam verzoekster], verzoekster,

mede namens haar minderjarige kind,
[naam kind],
gemachtigde: mr. M. Grigorjan,
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder.

Procesverloop

Bij besluit van 2 december 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van verzoekster tegen de afwijzing van een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd ongegrond verklaard.
Verzoekster heeft beroep ingesteld tegen het bestreden besluit. Hij heeft verder de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen, inhoudende dat aan het beroep schorsende werking wordt verleend.
De voorzieningenrechter doet op grond van artikel 8:83, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht uitspraak zonder zitting.

Overwegingen

1. Bij uitspraak van vandaag in de zaak met nummer AWB 20/8972 heeft de rechtbank het beroep waarop dit verzoek om een voorlopige voorziening betrekking heeft ongegrond verklaard. Om die reden wordt het verzoek als kennelijk ongegrond afgewezen.
2. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, voorzieningenrechter, in aanwezigheid van mr. N.M.L. van der Kammen, griffier, op 2 december 2021 en openbaar gemaakt door middel van geanonimiseerde publicatie op www.rechtspraak.nl.
Afschrift verzonden aan partijen op:

Rechtsmiddel

Tegen deze uitspraak staat geen rechtsmiddel open.