ECLI:NL:RBDHA:2021:13515
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van asielaanvraag op basis van Dublinverordening en procesbelang
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 december 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de asielaanvraag van eiser, aangeduid als MOB. De staatssecretaris van Justitie en Veiligheid heeft de asielaanvraag van eiser niet in behandeling genomen, omdat Bulgarije verantwoordelijk is voor de behandeling van de aanvraag op basis van de Dublinverordening. Eiser heeft hiertegen beroep ingesteld, maar is niet verschenen op de zitting van 22 oktober 2021. De gemachtigde van eiser heeft aangegeven dat hij sinds de opheffing van de bewaring op 8 oktober 2021 geen contact meer heeft gehad met eiser, die met onbekende bestemming is vertrokken.
De rechtbank heeft ambtshalve onderzocht of eiser nog procesbelang heeft bij het beroep. Gezien de omstandigheden, waaronder het vertrek van eiser zonder contact met zijn gemachtigde, concludeert de rechtbank dat eiser kennelijk geen prijs meer stelt op de door hem aanvankelijk gezochte bescherming in Nederland. Hierdoor heeft eiser geen rechtens te beschermen belang meer bij een inhoudelijke beoordeling van het beroep. De rechtbank heeft daarom het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
De uitspraak is gedaan door mr. A.C.J. van Dooijeweert, in aanwezigheid van griffier mr. N.H. de Zeeuw, en is openbaar gemaakt via geanonimiseerde publicatie. Tegen deze uitspraak kan binnen één week hoger beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State.