Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen
[naam eiser], eiser
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 december 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen een eiser, een Albanese langdurig ingezetene, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd met de beperking 'arbeid als zelfstandige'. De aanvraag werd afgewezen omdat eiser niet kon aantonen dat hij uit zijn werkzaamheden duurzaam en zelfstandig voldoende middelen van bestaan verwerft, zoals vereist in artikel 3.30 van het Vreemdelingenbesluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overgelegde stukken, waaronder een ondernemingsplan, onvoldoende onderbouwd waren en dat er een vereiste marktanalyse ontbrak. Eiser had ook geen uittreksel van de Kamer van Koophandel overgelegd, wat volgens de regelgeving noodzakelijk was.
Eiser voerde aan dat hij wel degelijk in staat was om voldoende inkomsten te genereren en dat hij pogingen had ondernomen om zich in te schrijven bij de Kamer van Koophandel, maar dat dit niet mogelijk was. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet voldoende had aangetoond dat hij zich niet kon inschrijven en dat het ontbreken van het uittreksel hem kon worden tegengeworpen. Bovendien werd het argument dat eiser niet gehoord was in de bezwaarprocedure verworpen, omdat het bezwaar kennelijk ongegrond was. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag terecht was en verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.
De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden geraadpleegd via de website van de Rechtspraak.