ECLI:NL:RBDHA:2021:13564

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
3 december 2021
Publicatiedatum
9 december 2021
Zaaknummer
NL21.10807
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • B.F.Th. de Roos
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing aanvraag verblijfsvergunning voor arbeid als zelfstandige wegens onvoldoende middelen van bestaan en ontbrekende marktanalyse

In deze zaak heeft de Rechtbank Den Haag op 3 december 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijk geschil tussen een eiser, een Albanese langdurig ingezetene, en de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid. De eiser had een aanvraag ingediend voor een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd met de beperking 'arbeid als zelfstandige'. De aanvraag werd afgewezen omdat eiser niet kon aantonen dat hij uit zijn werkzaamheden duurzaam en zelfstandig voldoende middelen van bestaan verwerft, zoals vereist in artikel 3.30 van het Vreemdelingenbesluit. De rechtbank heeft vastgesteld dat de overgelegde stukken, waaronder een ondernemingsplan, onvoldoende onderbouwd waren en dat er een vereiste marktanalyse ontbrak. Eiser had ook geen uittreksel van de Kamer van Koophandel overgelegd, wat volgens de regelgeving noodzakelijk was.

Eiser voerde aan dat hij wel degelijk in staat was om voldoende inkomsten te genereren en dat hij pogingen had ondernomen om zich in te schrijven bij de Kamer van Koophandel, maar dat dit niet mogelijk was. De rechtbank oordeelde echter dat eiser niet voldoende had aangetoond dat hij zich niet kon inschrijven en dat het ontbreken van het uittreksel hem kon worden tegengeworpen. Bovendien werd het argument dat eiser niet gehoord was in de bezwaarprocedure verworpen, omdat het bezwaar kennelijk ongegrond was. De rechtbank concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag terecht was en verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.

De uitspraak is openbaar gemaakt en kan worden geraadpleegd via de website van de Rechtspraak.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Zittingsplaats Middelburg
Bestuursrecht
zaaknummer: NL21.10807

uitspraak van de enkelvoudige kamer in de zaak tussen

[naam eiser], eiser

V-nummer: [v-nummer]
(gemachtigde: mr. J.E. Jalandoni),
en

de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder

(gemachtigde: mr. J. Visschers).

Procesverloop

Bij besluit van 15 december 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van eiser tot verlening van een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd als bedoeld in artikel 14 van de Vw [1] onder de beperking ‘arbeid als zelfstandige’ afgewezen. Het daartegen gemaakte bezwaar is bij besluit van 16 juni 2021 (het bestreden besluit) ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 27 oktober 2021 op zitting behandeld in Breda. Eiser is verschenen, bijgestaan door zijn gemachtigde. Ook zijn vrouw en dochter zijn verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Eiser is geboren op [geboortedatum] 1975 en bezit de Albanese nationaliteit. Eiser is langdurig ingezetene van Griekenland [2] en beoogt verblijf in Nederland om arbeid als zelfstandige te verrichten met zijn onderneming ‘GM Klusbedrijf’.
2. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen omdat eiser niet voldoet aan het in artikel 3.30, eerste lid, aanhef en onder b, van het Vb [3] neergelegde vereiste dat hij uit de werkzaamheden duurzaam en zelfstandig voldoende middelen van bestaan verwerft. Eiser heeft met de overgelegde stukken niet aangetoond dat hij aan dat vereiste voldoet. Het ondernemingsplan is onvoldoende onderbouwd. Zo ontbreekt de vereiste marktanalyse. Eiser heeft ook geen uittreksel uit het handelsregister van de KvK [4] overgelegd. Een inschrijving in het handelsregister van de KvK is vereist volgens hoofdstuk B6/4.5 van de Vc. [5]
3. Eiser voert daartegen aan dat uit de overgelegde stukken wel afgeleid kan worden dat hij uit zijn werkzaamheden voldoende en duurzaam inkomsten kan verwerven. Eiser heeft een poging gedaan om zich in te schrijven bij de KvK, maar dat bleek niet mogelijk te zijn. Hij moest zich daarvoor eerst inschrijven bij de BRP [6] en dit werd hem geweigerd. Het ontbreken van de inschrijving bij de KvK kan hem daarom niet worden tegengeworpen. Ter onderbouwing hiervan heeft eiser een brief van de gemeente Goes overgelegd. Verder stelt eiser ten onrechte niet gehoord te zijn in de bezwaarprocedure.
De rechtbank oordeelt als volgt.
4. Op grond van artikel 3.30, eerste lid, aanhef en onder b, van het Vb, kan de verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, als bedoeld in artikel 14 van de Vw, onder een beperking verband houdende met het verrichten van arbeid als zelfstandige worden verleend aan de vreemdeling die uit die werkzaamheden duurzaam en zelfstandig voldoende middelen van bestaan verwerft.
5. In paragraaf B6/4.5 van de Vc heeft verweerder opgesomd welke bewijsmiddelen een aanvrager kan indienen om aan te tonen dat hij beschikt over voldoende en duurzame middelen van bestaan. Op het aanvraagformulier voor een verblijfsvergunning met als doel arbeid als zelfstandige staan deze bewijsmiddelen ook vermeld.
6. De bij de aanvraag overgelegde stukken maken onvoldoende aannemelijk dat eiser zal voldoen aan het middelenvereiste. De overgelegde overeenkomsten van opdracht en de brief van eisers aanstaande opdrachtgever Boot en Voermans VOF zijn daartoe onvoldoende. Redengevend daarvoor is dat in deze brief diverse aspecten niet zijn gespecificeerd, zoals de hoeveelheid werk die de opdrachten opleveren en in welke periode de werkzaamheden plaats moeten vinden. Verder ontbreekt in het ondernemingsplan de vereiste marktanalyse.
7. Ter zitting heeft verweerder uitgelegd dat eiser een tijdelijk BSN [7] als niet-ingezetene had kunnen aanvragen. Eiser heeft onvoldoende onderbouwd dat zijn pogingen om zich in te schrijven in de BRP niet tot resultaat hebben geleid. De in beroep overgelegde brief van de gemeente Goes wordt wel meegenomen in de beoordeling omdat deze brief is bedoeld ter onderbouwing van zijn al in bezwaar ingenomen stellingen. Deze brief leidt echter niet tot een ander oordeel. Uit de brief blijkt namelijk dat eiser pas na meer dan acht maanden na zijn aanvraag een poging heeft ondernomen om zich in te schrijven in de BRP. Deze aanvraag is bovendien bij de verkeerde gemeente ingediend, nu eiser niet woont in Goes. Uit de brief blijkt niet dat eiser in zijn woonplaats Zierikzee inspanningen heeft verricht om een BSN te verkrijgen. Eiser heeft daarmee dan ook niet aannemelijk gemaakt dat hij zich niet kan inschrijven bij de KvK. Het ontbreken van een uittreksel van de KvK kan eiser daarom worden tegengeworpen.
8. Eisers stelling dat hij gehoord had moeten worden in bezwaar, treft geen doel. In artikel 7:3, aanhef en onder b, van de Awb [8] is bepaald dat van het horen kan worden afgezien indien het bezwaar kennelijk ongegrond is. Eiser stelt dat hij gehoord had moeten worden om opheldering te geven over de voor verweerder onduidelijke punten. Op voorhand was echter voldoende duidelijk dat het ondernemingsplan van eiser niet voldeed aan de vereisten door het ontbreken van een marktanalyse. Ook heeft eiser geen uittreksel van de KvK overgelegd. Een gehoor zou daarom niet tot een ander besluit hebben geleid. Verweerder heeft dan ook terecht bepaald dat het bezwaar kennelijk ongegrond is.
9. Het beroep is ongegrond.
10. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, rechter, in aanwezigheid van mr. J. de Winter, griffier, en openbaar gemaakt middels geanonimiseerde publicatie op
www.rechtspraak.nl.
De uitspraak is bekendgemaakt op:
Bent u het niet eens met deze uitspraak?
Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 4 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Vreemdelingenwet 2000.
2.Als bedoeld in artikel 8 van de Richtlijn 2003/109/EG van de Raad van 25 november 2003 betreffende de status van langdurig ingezetene onderdanen van derde landen (Langdurig ingezetenerichtlijn).
3.Vreemdelingenbesluit 2000.
4.Kamer van Koophandel.
5.Vreemdelingencirculaire 2000.
6.Basisregistratie personen.
7.Burgerservicenummer.
8.Algemene wet bestuursrecht.