Uitspraak
RECHTBANK DEN HAAG
uitspraak van de voorzieningenrechter in de zaak tussen
[naam ver\zoeker], verzoeker
de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
www.rechtspraak.nl.
Rechtbank Den Haag
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van de Rechtbank Den Haag op 3 december 2021 uitspraak gedaan in een verzoek om een voorlopige voorziening. Verzoeker, die een verblijfsvergunning voor bepaalde tijd wilde aanvragen onder de beperking 'arbeid als zelfstandige', had eerder een aanvraag ingediend die op 15 december 2020 door de staatssecretaris van Justitie en Veiligheid was afgewezen. Het bezwaar tegen deze afwijzing werd op 16 juni 2021 ongegrond verklaard, waarna verzoeker beroep instelde en tevens vroeg om een voorlopige voorziening.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen, omdat er geen aanleiding was om deze te treffen. Dit besluit was gebaseerd op het feit dat er op dezelfde dag al een uitspraak was gedaan op het beroep van verzoeker, waardoor het verzoek kennelijk ongegrond was. Daarnaast werd er geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.
De uitspraak is gedaan door mr. B.F.Th. de Roos, in aanwezigheid van griffier mr. J. de Winter. De uitspraak is openbaar gemaakt en er staat geen hoger beroep of verzet open tegen deze beslissing. De relevante wetgeving die in deze zaak aan de orde kwam, betreft de Vreemdelingenwet 2000 en de Algemene wet bestuursrecht.