ECLI:NL:RBDHA:2021:13611
Rechtbank Den Haag
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling functiewaardering van de functie Electrician en de afwijzing van het bezwaar door de Commandant Landstrijdkrachten
In deze zaak heeft de rechtbank Den Haag op 10 december 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een eiser, werkzaam als Electrician, en de Commandant Landstrijdkrachten. De eiser was het niet eens met de waardering van zijn functie, die door de Commandant was vastgesteld op schaal 6 met een somscore van 34. Eiser had bezwaar gemaakt tegen deze waardering, waarbij de Commissie van Advies Bezwaren Functiewaardering (CABF) had geadviseerd om de functie te waarderen in schaal 7 met somscore 35. De rechtbank heeft de argumenten van eiser en de motivering van de Commandant beoordeeld.
De rechtbank oordeelde dat de Commandant voldoende had gemotiveerd waarom hij van het advies van de CABF was afgeweken. De rechtbank stelde vast dat de werkzaamheden van de eiser niet voldeden aan de criteria voor de hogere waardering. De rechterlijke toetsing bij functiewaardering is terughoudend, en de rechtbank concludeerde dat de door de Commandant toegekende waardering niet onhoudbaar was. Eiser had niet aangetoond dat hij eindverantwoordelijkheid droeg voor het opleveren van een eindproduct, wat een vereiste was voor de hogere waardering.
De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, wat betekent dat de functie van eiser niet op schaal 7 hoeft te worden gewaardeerd. De kosten van de procedure werden niet vergoed. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van hun rechtsmiddelen.