ECLI:NL:RBDHA:2021:13641

Rechtbank Den Haag

Datum uitspraak
14 december 2021
Publicatiedatum
10 december 2021
Zaaknummer
SGR 21/1061
Instantie
Rechtbank Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om naturalisatie wegens gebrek aan bewijs van identiteit en nationaliteit

In deze zaak heeft eiser, die al meer dan 14 jaar legaal in Nederland verblijft, een verzoek om naturalisatie ingediend. Dit verzoek is door de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie afgewezen omdat eiser geen geboorteakte of paspoort heeft overgelegd, waardoor zijn identiteit en nationaliteit niet konden worden aangetoond. Eiser heeft hiertegen bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar is ongegrond verklaard. Eiser heeft vervolgens beroep ingesteld bij de rechtbank.

De rechtbank heeft op 6 december 2021 de zaak behandeld. Eiser voerde aan dat hij vrijgesteld moest worden van het overleggen van een geboorteakte vanwege bewijsnood, en dat de eis om een gelegaliseerde geboorteakte na 13 jaar verblijf in Nederland zou moeten vervallen voor Ranov-vergunninghouders. Eiser stelde ook dat de coronapandemie en de onveilige situatie in zijn land van herkomst het verkrijgen van een gelegaliseerde akte bemoeilijkten. Verweerder heeft echter gemotiveerd verweer gevoerd en gesteld dat er geen bewijsnood is, aangezien eiser in het verleden een vals bevonden geboorteakte heeft overgelegd.

De rechtbank oordeelde dat verweerder terecht het verzoek om naturalisatie heeft afgewezen. Eiser heeft niet voldoende onderbouwd dat er sprake is van bewijsnood en de rechtbank concludeerde dat verweerder in redelijkheid geen waarde hoefde te hechten aan de verklaringen van de Azerbeidzjaanse ambassade. De rechtbank volgde ook het standpunt van verweerder dat de overige voorwaarden voor naturalisatie onverminderd gelden en dat er aanleiding is om te twijfelen aan de persoonsgegevens van eiser, gezien zijn eerdere overlegging van een vals bevonden geboorteakte.

Uiteindelijk verklaarde de rechtbank het beroep ongegrond en gaf aan dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is gedaan door mr. M.D. Gunster en is openbaar uitgesproken op 14 december 2021.

Uitspraak

RECHTBANK DEN HAAG

Bestuursrecht
zaaknummer: SGR 21/1061

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 december 2021 in de zaak tussen

[eiser] , uit [woonplaats] , eiser

(gemachtigde: mr. A. Orhan),
en

de staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verweerder,

(gemachtigde: mr. H. el Hajoui).

Procesverloop

In het besluit van 18 september 2020 (primair besluit) heeft verweerder het verzoek van eiser om naturalisatie afgewezen.
In het besluit van 2 februari 2021 (bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van eiser tegen het primaire besluit ongegrond verklaard.
Eiser heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
De rechtbank heeft het beroep op 6 december 2021 op zitting behandeld. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigden door hun gemachtigde.

Overwegingen

Waar gaat deze zaak over?
1. Eiser heeft een verzoek ingediend om Nederlander te worden. Verweerder heeft dit verzoek afgewezen omdat eiser geen geboorteakte/paspoort heeft overgelegd en daarom zijn identiteit en nationaliteit niet heeft aangetoond. [1] Volgens verweerder is er geen sprake van bewijsnood. Eiser is het hier niet mee eens.
Wat vinden eiser en verweerder in beroep?
2. Eiser voert aan dat hij moet worden vrijgesteld van het overleggen van een geboorteakte omdat er sprake is van bewijsnood en hij ruim 14 jaar legaal in Nederland woont. De eis van een gelegaliseerde geboorteakte of paspoort dient na 13 jaar te vervallen voor mensen die een Ranov [2] -verblijfsvergunning hebben gekregen. Daarnaast is het door de coronapandemie en de onveilige situatie in zijn land van herkomst heel lastig om een gelegaliseerde akte te verkrijgen. Er is dus sprake van bewijsnood. Verder voert eiser aan dat hij had moeten worden gehoord in bezwaar.
3. Verweerder heeft gemotiveerd verweer gevoerd.
Wat is het oordeel van de rechtbank?
4. De rechtbank is van oordeel dat verweerder terecht het verzoek om naturalisatie heeft afgewezen. Eiser heeft ongemotiveerd gesteld dat er sprake is van bewijsnood en is in beroep niet ingegaan op de motivering van verweerder. Verweerder heeft uitvoerig gemotiveerd dat eiser in zijn asielprocedures heeft verklaard een geboorteakte te hebben gehad. Weliswaar zou deze door een brand verloren zijn gegaan maar eiser heeft dus geregistreerd gestaan in zijn land van herkomst en zou dus in beginsel een nieuwe geboorteakte moeten kunnen bemachtigen. Verder staat vast dat eiser in het verleden in een asielprocedure hier ter lande een vals bevonden geboorteakte heeft overgelegd. Nu de overgelegde verklaringen van de Azerbeidzjaanse ambassade dat ze eiser niet kunnen traceren in de registers betrekking hebben op de gegevens uit die vals bevonden geboorteakte, heeft verweerder in redelijkheid geen waarde hoeven hechten aan de verklaringen van de ambassade. De coronapandemie of de gestelde onveilige situatie in zijn land van herkomst betekenen verder niet dat verweerder bewijsnood moet aannemen. Eiser kan via de Azerbeidzjaanse ambassade in Nederland stukken verkrijgen. De stelling ter zitting dat eiser familieleden in Azerbeidzjaan heeft gesproken en dat zij niet voor eiser aan documenten zouden kunnen komen, is bij gebrek aan onderbouwing onvoldoende om tot een ander oordeel te leiden.
5. Eiser heeft er verder op gewezen dat verweerder in zijn nieuwe beleid vrijstelling geeft van de voorwaarde van het overleggen van een geboorteakte. [3] De rechtbank volgt verweerder in zijn betoog dat de overige voorwaarden onverminderd gelden en dat verweerder in dit geval mag twijfelen aan de gestelde persoonsgegevens en nationaliteit van eiser. Eiser heeft immers eerder een vals bevonden geboorteakte overgelegd en er is daarom aanleiding om te twijfelen aan de opgegeven persoonsgegevens van eiser.
6. Met betrekking tot de stelling van eiser dat de hoorplicht is geschonden overweegt de rechtbank als volgt. Het horen vormt een essentieel onderdeel van de bezwaarschriftenprocedure en daarvan kan slechts worden afgezien indien er op voorhand redelijkerwijs geen twijfel over mogelijk is dat de bezwaren niet kunnen leiden tot een andersluidend besluit. [4] Naar het oordeel van de rechtbank deed een dergelijke situatie zich hier voor. Wat eiser in bezwaar aanvoerde, had verweerder al gemotiveerd afgewezen in het primaire besluit.
7. Het beroep is ongegrond.
8. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.D. Gunster, rechter, in aanwezigheid van mr. G.A. Verhoeven, griffier. De uitspraak is uitgesproken in het openbaar op 14 december 2021.
griffier
rechter
Een afschrift van deze uitspraak is verzonden aan partijen op:

Bent u het niet eens met deze uitspraak?

Als u het niet eens bent met deze uitspraak, kunt u een brief sturen naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State waarin u uitlegt waarom u het er niet mee eens bent. Dit heet een beroepschrift. U moet dit beroepschrift indienen binnen 6 weken na de dag waarop deze uitspraak is verzonden. U ziet deze datum hierboven.

Voetnoten

1.Artikel 31, eerste lid, onder a, b en e van het Besluit verkrijging en verlies Nederlanderschap.
2.Regeling ter afwikkeling nalatenschap oude Vreemdelingenwet.
3.Kamerstukken II 2020/21, 19637, 2757.
4.Artikel 7:3, aanhef en onder b, van de Algemene wet bestuursrecht.